Bijvoeglijke naamwoorden en meervoud (9-12)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

     Hoy es...

         

                  

¿Qué hacemos hoy?

• ¿Qué hemos hecho?

• ¡A trabajar!
  

• Fin de la clase

• ¿Nuestro objetivo? (5)
• Instrucción (10)
•  Quiz (10)
  
• Practicar (20)
• Evaluación (5)

"Mi casa"

• Ejercicios 1.4
• Leer y estudiar 1.5
  

¿Qué hemos hecho?

Nuestro objetivo

¡muy bien!

De eerste die kan vertellen welke leerdoelen er deze week behandeld worden krijgt een ¡muy bien! stempel.

Paats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.

la

los

las

el

chico

instituto

música

casa

deportes

profesor

bolígrafos

mesas

alumno

sillas

carpetas

animal

Wat is de vrouwelijke vorm van "divertido"?

Wat is de vrouwelijke vorm van "horrible"?

Wat is het meervoud van 'chica'?

Wat is het meervoud van 'borrador'?

Sleep het verkeerde woord naar de prullenbak.

2. Mi clase es

1. Mi teléfono móvil es

3. María está

4. Las carpetas son

5. Es una chica

6. El español es

negro /

negra.

grande /

grandes.

contento /

contenta.

rojas /

rojos.

simpática /

simpático.

genial /

genialo.

¡Practicar!

• ¿Qué? Hacer tarea 1.5

• ¿Cómo? En parejas

• ¿Tiempo? 15 minutos

Tot nu toe beheers ik de lesstof op het niveau...

1. onvoldoende
2. beginner
3. gevorderd
4. expert

Benoem 1 ding wat je tot nu toe hebt geleerd

Fin de la clase...

• ¿Preguntas?

• Wat ging goed?

• Wat kan verbeteren?
  
  

Volgende les?

* ¿Qué? 

- Tarea 1.6: Mening geven

* ¿Preparar? 

- Leer grammatica 1.5

- Maak 1.5 helemaal af!

¿Qué tal la clase?