H3 Chapitre 2 les 11 (P.C.)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bonjour H3

Strasbourg 

Programme

Révision; cours la semaine dernière

Corriger les devoirs

Grammaire: passé composé

Travail individuel / mondelingen

Où se trouve Strasbourg?

1. dans le nord de la France
2. dans de nord-ouest de la France
3. dans le sud-ouest de la France
4. dans le nord-est de la France

Quelles langues est-ce qu'on parle a Strasbourg?

1. l'allemand, le français et le néerlandais
2. le français, l'alsacien et l'allemand.
3. le luxembourgeois, le français et l'alsacien
4. l'allemand, l'alsacien et l'italien

(komen , présent) Ils ..... dans 3 semaines

1. viennent
2. venaient
3. vient
4. venient

Madame, vous ......... prof de français?(worden, passé composé) =

1. vous deveniez
2. vous êtes devenue
3. vous êtes devenu
4. vous devenues

36a

1. Jullie allemaal

2. Wilt u Strasbourg bezoeken?

3. Voor kerstliefhebbers, Voor dierenliefhebbers, Voor de sportievelingen, voor shopliefhebbers, voor liefhebbers van de politiek

36b

De kerstmarkt, parc l'Orangerie (zoo), parc Zimmer, Centre commercial les Halles, le parlement Européen.

37a

1.A 2.B 3.A, 4.B

Corriger  les exercices

27a

Théo, Marita, Christiana, Saysane, Alsace,Nicaragua,SierraLeone, Laos

27b

1C 2D 3B 4A

27d

1 C  2B  3A 4C 5A

29b

1. montre

2.casque

3. bijoux

4. pantalon

5.chemise

Corriger les exercices

Passé composé

Voltooid verleden tijd

Ik heb gedaan

Wij zijn gearriveerd

Hij heeft gewerkt

J'ai fait

Nous sommes arrivés

Il a travaillé

Ik heb gedaan

Wij zijn gearriveerd

J'ai fait

Nous sommes arrivés

Passé composé = twee

Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

(être/avoir)

Stap 1

In principe gebruik je het hulpwerkwoord AVOIR

Tenzij het werkwoord staat in

'maison d'être'. Dan gebruik je ÊTRE

Deze werkwoorden hebben in de passé composé het hulpwerkwoord

ÊTRE

Het werkwoord partir
heeft in de p.c. het hulpwerkwoord ....

1. avoir
2. être

Het werkwoord arriver
heeft in de p.c. het hulpwerkwoord ....

1. avoir
2. être

Het werkwoord dormir
heeft in de p.c. het hulpwerkwoord ....

1. avoir
2. être

Stap 2

Het voltooid deelwoord

bij regelmatige w.w.

parler -> parlé (gepraat)

vendre -> vendu (verkocht)

choisir -> choisi (gekozen)

Stap 2

Het voltooid deelwoord

bij onregelmatige w.w. (selectie)

être -> été (geweest)

avoir -> eu (gehad)

faire -> fait (gedaan/gemaakt)

prendre-> pris (genomen)

venir -> venu (gekomen)

Stap 1+2

Je...... (arriver) = aankomen

1. arriver-> hulp w.w. être

    Je suis

2. arriver-> arrivé

   Je suis arrivé

Stap 1+2

Mes copains...... (faire) = doen

1. faire-> hulp w.w. avoir

    Mes copains ont

2. faire-> fait

    Mes copains ont fait

Stap 1+2

Le prof...... (finir) = eindigen

1. finir-> hulp w.w. .......

    Le prof ........

2. finir-> .........

    Le prof .......  .......

Zet in de P.C Il .....(aller=gaan)

Zet in de P.C Tu .....(attendre= wachten)

Zet in de P.C Nous .....(avoir= hebben)

Stap 3

e -> v ev    s-> m mv    es->v mv

Je suis arrivé(e)

Tu es arrivé(e)

Il est arrivé

Elle est arrivée

Nous sommes arrivé(e)s

Vous êtes arrivé(e)(s)

Ils sont arrivés

Elles sont arrivées

Lisa et Luuc, vous.......(rentrer) tard?

1. êtes rentré
2. avez rentrés
3. sommes rentrées
4. êtes rentrés

Travail individuel

Faire: bloc I : 30,31 (31d niet)

            bloc f : 22,24a,24b

Apprendre: SO ABCDG + I

Option 1:

1. écouter bloc F exercice 23b/23c

2.Faire: Extra oefenblad meewerkend voorwerp.

3.Faire: Extra oefenblad venir,revenir,devenir.

*Quizlet woorden A+B*

Option 2:

1. écouter bloc F exercice 23b/23c

2. Explication grammaire meewerkend voorwerp

3. Faire: Extra oefenblad meewerkend voorwerp

* Quizlet woorden A+B*