T3 Ne week 48

      Welkom
       klas T 3
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

      Welkom
       klas T 3

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1 terugblik les 13 met vragen
2 bespreken: les 24 en 25
3 maken:  blz. 52 les 24 opdracht 1 en 7 en blz. 54-55 les 25 opdracht 1 t/m 5
4 overschrijven: woorden met betekenis van les 11, 12, 13, 24 en 25
5 lezen: leesboek



Slide 2 - Diapositive

Schrijf de juiste werkwoordsvorm op.
(missen, vt) Na het wassen ... ik een sok.

Slide 3 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
(zijn, vt) Er ... plotseling zakken met cadeautjes verdwenen.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is juist? Hebben jullie alles goed ...?
A
gehoord
B
gescant
C
opgeruimt
D
gelesen

Slide 5 - Quiz

Welke vorm is juist?
Hopelijk ... Alex zijn hoesje terug.
A
vint
B
vind
C
vindt
D
findt

Slide 6 - Quiz

Welk woord past bij de omschrijving?
korte beschrijving van een persoon of karakter
A
het verzoek
B
het profiel
C
de visie
D
het event

Slide 7 - Quiz

Vul aan: Een millennial is iemand ...

Slide 8 - Question ouverte

Les 24: 
Belangrijk!
      Aantekeningen maken bij een instructie:

-Werk duidelijk. 
-Geef je aantekeningen een titel. 
-Let op hoofdzaken: wat moet je doen, in welke volgorde en hoe?
-Schrijf het kort op.

Slide 9 - Diapositive

Les 24 aantekeningen maken bij instructies
Gebruik tekens die je handig vindt:
Zet een uitroepteken (!) of onderstreep belangrijke dingen
Zet nummers (1,2,3) voor vaste volgordes
Zet streepjes (-) of sterretjes (*) bij een opsomming
Zet een pijl  voor een vervolgstap

Belangrijk:

         Gebruik tekens die je handig vindt:

-Zet een uitroepteken (!) of onderstreep belangrijke dingen. 
-Zet nummers (1,2,3) voor vaste volgordes. 
-Zet streepjes (-) of sterretjes (*) bij een opsomming. 
-Zet een pijl         voor een vervolgstap. 

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld:
“Als je de mango wilt snijden, leg hem dan eerst neer. Daarna snijd je hem vlak langs de pit af. Verwijder zo de beide helften. Snijd het vruchtvlees vervolgens in blokjes.”

 Mango snijden 
1 Leg mango neer
2 Snij af langs pit 
3 Verwijder beide helften
4 Vruchtvlees in blokjes


Slide 11 - Diapositive

Wat is juist? Als iets opgesomd wordt zet je ...
A
pijltjes of nummers
B
uitroeptekens of streepjes
C
nummers of sterretjes
D
streepjes of sterretjes

Slide 12 - Quiz

Les 25  Een verslag schrijven
Hoe schrijf je een verslag?

Belangrijk!
    Verslag:
 - Iets dat je hebt meegemaakt, gedaan of getest
 - Feiten
 - Mening of conclusie soms in inleiding of slot
 ‘Ik vond het heel leuk!’
 

Slide 13 - Diapositive

Belangrijk!
Zo schrijf je een verslag:
1. Verzamel informatie
2. Kies welke informatie je wilt gebruiken
3. Orden de informatie
4. Schrijf je tekst
-Schrijf inleiding: Korte inhoud of welke test je gaat doen
-Schrijf gebeurtenissen in goede volgorde
-Conclusie
5. Lees je tekst na en verbeter fouten.

Schrijf in je verslag de gebeurtenissen in de goede volgorde.
 

Slide 14 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde bij het schrijven van een verslag?
A
1 verzamel, 2 kies, 3 orden, 4 schrijf
B
1 kies, 2 orden, 3 verzamel, 4 schrijf
C
1 kies, 2 verzamel, 3 orden, 4 schrijf
D
1 verzamel, 2 orden, 3 kies, 4 schrijf

Slide 15 - Quiz