Media voorbereiding klas 4

maak deze LessonUp!
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

maak deze LessonUp!

Slide 1 - Diapositive

Communicatie zonder woorden heet ook wel
A
verbale communicatie
B
Lichaamstaal

Slide 2 - Quiz


Wat voor communicatie is dit?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Goede communicatie
D
Ondersteunende communicatie

Slide 3 - Quiz

2. Wat is verbale communicatie?
A
Communicatie met woorden
B
Communicatie met handgebaren
C
Communicatie met oogcontact
D
Communicatie met lichaamstaal

Slide 4 - Quiz

een email is
A
persoonlijke communicatie
B
massa communicatie
C
non verbale communicatie

Slide 5 - Quiz

chatten is welke vorm van communicatie?
A
eenzijdig en non verbaal
B
meerzijdig, non verbale massacommunicatie
C
eenzijdig en verbaal
D
meerzijdig en verbaal

Slide 6 - Quiz

Wat is een commerciële zender
A
KRO
B
De Tros
C
RTL
D
EO

Slide 7 - Quiz

Noem een kenmerk van een publieke omroep
A
ze hebben als doel geld te verdienen
B
ze krijgen al hun geld uit reclame inkomsten
C
ze ontvangen geld van de overheid
D
ze zenden geen reclame uit

Slide 8 - Quiz

Commerciële zenders:
A
hebben als doel geld verdienen door reclame
B
krijgen geld van de overheid
C
zenden geen reclame uit

Slide 9 - Quiz

Noem een kwaliteitskrant
A
Telegraaf
B
Algemeen Dagblad
C
Volkskrant

Slide 10 - Quiz

Noem een populaire krant
A
Volkskrant
B
NRC
C
Telegraaf
D
Trouw

Slide 11 - Quiz

Bij communicatie:
A
ben je altijd zelf de zender
B
wordt informatie doorgegeven
C
is de zender altijd onbekend
D
moet je altijd iets zeggen

Slide 12 - Quiz

wat is een belangrijk kenmerk van massamedia?
A
het brengt altijd interessante informatie
B
er zijn heel veel ontvangers
C
het is gratis
D
het bestaat alleen maar uit reclame

Slide 13 - Quiz

wat is geen massamedium?
A
een tijdschrift voor kleine kinderen
B
tv Noord Holland
C
De Telegraaf
D
een brief

Slide 14 - Quiz

Bij communicatie weet de zender altijd wie de ontvanger is
A
onjuist
B
juist

Slide 15 - Quiz

Bij sociale media zijn er veel meer zenders dan ontvangers
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Dit zijn commerciële zenders:
A
BNN, SBS6, RTL4
B
RTL4, EO, Vara
C
SBS6, Eurosport, RTL4
D
VARA, NPO1, EO

Slide 17 - Quiz

Vooral publieke omroepen krijgen geld van de overheid
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Een reclameblok tijdens je favoriete film gebeurt bij deze zenders:
A
NPO1, NPO2 en NPO3
B
commerciële zenders

Slide 20 - Quiz

wat is een actueel nieuwsbericht?
A
vandaag wordt de eerste inenting tegen corona gegeven
B
morgen zullen er verkiezingen zijn
C
een jaar geleden hadden we vakantie
D
drie jaar geleden was het regenachtig weer

Slide 21 - Quiz

een nieuwsbericht moet:
A
actueel zijn
B
bijzonder zijn
C
over een bekend persoon gaan
D
fake news bevatten

Slide 22 - Quiz

waarom zie je tijdens een reclame voor Axe vaak sterke gespierde mannen?
A
Omdat gespierde mannen lekkerder ruiken
B
omdat je spieren krijgt van Axe
C
omdat dat een ideaalbeeld is
D
Omdat (gespierde )vrouwen niet hun doelgroep zijn

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Waarom kijken de meeste mensen een soap als GTST?
A
om zo te ontdekken op welke politieke partij ze moeten stemmen
B
omdat ze zo op de hoogte blijven van het nieuws
C
om informatie te krijgen over het nieuwe vaccin
D
om te ontspannen

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

In reclames worden wel eens vervelende gevoelens gebruikt om mensen te verleiden een product te kopen?
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

hoe kan je ontdekken of een nieuwsbericht geen fake nieuws/ nep nieuws is?
A
Door te checken of het ook bij de NOS wordt genoemd
B
of het reëel is
C
Door navraag te doen bij andere mensen
D
door op facebook te kijken of er nog meer te vinden is over het onderwerp

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo

Ben jij media verslaafd?
A
Ja! zeker. Ik probeer te minderen
B
Nee, ik heb zelfs geen telefoon
C
een beetje, maar ik kan ook best een dagje zonder
D
Ja, maar ik heb er geen last van

Slide 31 - Quiz