2hva 28-9-2023 - tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen
  • Voorlezen
  • 5 minuten werken aan oefentoets en bespreken oefentoets.
  • Herhaling H3: je leert over tekstverbanden en signaalwoorden.


Slide 2 - Diapositive

  • Huiswerk:
maandag 2 oktober af
Maken: H3 Lezen (blz. 72 t/m 77): opdrachten 1 t/m 5

  • Toets:
woensdag 11 oktober: H1 t/m H3, over de paragrafen Lezen

Slide 3 - Diapositive

Kruistocht in spijkerbroek

Slide 4 - Diapositive





Na deze lessen kun je
  • tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • vergelijkend en samenvattend verband en doel-middelverband in een tekst herkennen.

Doel

Slide 5 - Diapositive

In de herhaling:

Wat wordt er bedoeld met het tekstverband (samenhang) in een tekst?
  • Met het tekstverband wordt de samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's bedoeld.

Slide 6 - Diapositive

concluderend verband
redengevend verband
oorzakelijk verband
dat houdt in
omdat
concluderend
dankzij
want
als gevolg van
daardoor
al met al
daarom
dus

Slide 7 - Question de remorquage

Redengevend verband
Concluderend verband
Oorzakelijk verband
De schrijver trekt een conclusie uit de tekst.
Dit geeft aan waarom iemand iets doet of vindt. 
Dit laat zien waardoor iets gebeurt (waar je geen invloed op hebt).

Slide 8 - Question de remorquage

OORZAKELIJK VERBAND


  • (doordat, daardoor, als gevolg van)
  • lijkt op redengevend verband, maar hier is geen besluit genomen. Buiten jou eigen wil om.


  • De weg is spiegelglad. Daardoor gaan veel fietsers onderuit.
  • Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daardoor  kunnen ze elkaar bij Max thuis niet verstaan.




Slide 9 - Diapositive

Wat is het verschil tussen de zinnen met Daarom 
(a en b) en de zinnen met Daardoor (c en d) ?
a De weg is spiegelglad. Daarom lopen de kinderen heel  
    voorzichtig naar school.
b Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daarom doet 
    Max oordoppen in.
c De weg is spiegelglad. Daardoor gaan veel fietsers onderuit.
d Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daardoor 
    kunnen ze elkaar bij Max thuis niet verstaan.

Slide 10 - Diapositive

Welke woorden horen bij elkaar en waarom?

Actie voor veilig kruispunt - beter zicht - betere conditie - betere ploeg - bril - brommer - cake - diploma - geen pijn meer - hardlopen - paracetamol - school - sparen - stoplichten - teamtraining - veilig verkeer

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive


Doel-middelverband
De bezorger heeft de bakfiets nodig om de maaltijden te bezorgen.
Doel = maaltijden bezorgen
Middel = bakfiets

Slide 13 - Diapositive



Vergelijkend verband 
Vergeleken met vorig jaar zijn de temperaturen in de Alpen nu een stuk hoger.

Slide 14 - Diapositive





Samenvattend verband
Kortom, door de hoge energiekosten hebben we allemaal de verwarming een graadje lager gezet.

Slide 15 - Diapositive

Samenvattend of concluderend verband?
Lastig! Een samenvattend verband is een verkorte weergave van de inhoud, bij een concluderend verband volgt echt een conclusie. Voorbeeld:

Slide 16 - Diapositive

Samenvattend/concluderend
-Samenvattend: "Het bestuur wil strenge maatregelen nemen tegen de speler. De spelersraad vindt dit overdreven en de leider van het team denkt dat een waarschuwing voldoende is. Kortom, het is nog onduidelijk hoe dit gaat aflopen. 

-Concluderend: "Dit jaar wil ik op vakantie naar Turkije en dat kost nogal wat. Ik moet dus echt een zaterdagbaantje nemen om dit te kunnen betalen."

Slide 17 - Diapositive

Wat:
H3, Lezen (blz. 72): 
opdracht 2 bespreken (moest vandaag af zijn).
Daarna aan de slag met opdracht 3 en 4.

Hoe:
Alleen

Klaar?
Ga verder met opdracht 5 (blz. 76)




Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
1:00

Slide 18 - Diapositive






Je kunt
  • tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • vergelijkend en samenvattend verband en doel-middelverband in een tekst herkennen.
Doel H3

Slide 19 - Diapositive

Je kunt van de verschillende tekstverbanden vinden in teksten en herkent de daarbij behorende signaalwoorden

Slide 20 - Diapositive

Volgende les
Vrijdag 29 september:
Lezen





Woensdag 11 oktober:
toets H1, H2 en H3 => paragrafen Lezen
(blz. 11 , blz. 42 en blz. 72 )



Huiswerk maandag 2 oktober
Maken:
H3, Lezen (blz. 72): 
opdrachten 1 t/m 5
Leren:
H1, H2 en H3, Lezen: theorie

Slide 21 - Diapositive