Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Planning
Nakijken opgaven 4 t/m 11
3.2 indampen en destilleren
Opdrachten maken
Slide 1 - Diapositive
4
a) Bezinken: rioolwater laten staan, vaste deeltjes zinken naar de bodem (bezinken) en vloeistof afscheiden. Filtreren: rioolwater door filter laten lopen, vaste stoffen blijven zo achter.
b) Filtreren: alle vaste deeltjes worden tegengehouden. Bij bezinken blijven er nog vaste stoffen in het water rondzweven.
Slide 2 - Diapositive
5
De opgeloste deeltjes zijn zo klein, dat ze gewoon door de openingen in het filter kunnen.
OF
Je kunt filtreren alleen bij een suspensie toepassen
Slide 3 - Diapositive
6
kleiner
groter
Slide 4 - Diapositive
7
Nee, want zout is opgelost in zeewater. Filtreren kun je alleen toepassen bij suspensies.
Slide 5 - Diapositive
8
Filter houdt alle vaste deeltjes tegen. Dus de vloeistof die door het filter loopt, bevat geen vaste deeltjes en is dus een oplossing.
Tim heeft gelijk
Slide 6 - Diapositive
9
a) suspensie
b) C (sap bevind zich in B, dat is het filtraat)
Slide 7 - Diapositive
10
Ja, je maakt bij beide gebruik op scheiding op grond van deeltjesgrootte
Slide 8 - Diapositive
11
a) De vaste deeltjes zijn zo klein, dat ze door de gaatjes van het filter heen zijn gegaan. (of de gaatjes van het filter zijn te groot).
b) Een fijner filter gebruiken, dus een filter met nog kleinere gaatjes (poriën).
Slide 9 - Diapositive
Herhaling
Slide 10 - Diapositive
Filtreren
Bezinken en afschenken
Scheiding die berust op verschil in dichtheid
Scheiding die berust op verschil in deeltjesgrootte
Slide 11 - Question de remorquage
Sleep het woord naar het juiste gedeelte van de afbeelding
Residu
Filtraat
Slide 12 - Question de remorquage
Hoofdstuk 3 paragraaf 2
Slide 13 - Diapositive
Wat is een oplossing én hoe herken je een oplossing?
Slide 14 - Question ouverte
Indampen
Indampen gebruik je: als je uit een oplossing de opgeloste stof wilt terugwinnen.
Bij indampen maak je gebruik van verschil in kookpunt van de stoffen in het mengsel.
Oplosmiddel (meestal water) zal verdampen.
De opgeloste stof zal niet verdampen (omdat het
kookpunt van de vaste stof veel hoger is).
Slide 15 - Diapositive
Indampen
Slide 16 - Diapositive
Destilleren
Je destilleert als je niet alleen de opgeloste stof, maar ook het oplosmiddel wilt terugwinnen.
Bij destilleren maak je gebruik van verschil in kookpunt van de stoffen in het mengsel.
Slide 17 - Diapositive
Destilleren
Slide 18 - Diapositive
Destilleren
Scheiden van een oplossing van vloeistoffen
Bij destilleren maak je gebruik van dat de verschillende vloeistoffen een verschillend kookpunt hebben.
Slide 19 - Diapositive
Destilleren
Destillaat: vloeistof in de erlenmeyer bestaat voornamelijk uit het bestanddeel met het laagste kookpunt.
Residu: vloeistof die in de destillatiekolf overblijft, bestaat voornamelijk uit het bestanddeel met het hoogste kookpunt.
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Elke scheidingsmethode berust op een verschil in stofeigenschap. Sleep de eigenschappen naar je juiste scheidingsmethode.