Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Je oefent met...
Iets of iemand omschrijven in het Frans.
Slide 2 - Diapositive
Wat doen we vandaag?
Uitleg met twee filmpjes
Opdracht in Lesson Up
Werkboek-opdrachten maken
Alvast nakijken 16c
Blz. 70, 72 en 91
Slide 3 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif)
Zegt iets over zelfstandig naamwoord
Je gebruikt het om iets of iemand te omschrijven
In het Frans zijn er meerdere vormen!
In het Frans op verschillende plekken:
- Voor het zelfstandig naamwoord - Achter het zelfstandig naamwoord
Blz. 70 en 91
timer
4:00
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Wat betekent het woord: "adjectif" in het Nederlands?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
Hulpwerkwoord
D
Bijvoeglijke bepaling
Slide 6 - Quiz
Zet het adjectif in de juiste vorm: (vert) - La robe est ...
Slide 7 - Question ouverte
Zet het adjectif in de juiste vorm (intelligent) - Les garçons sont ...
Slide 8 - Question ouverte
Zet het adjectif in de juiste vorm (grand) - Le chien est ...
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het juiste adjectif? La ceinture est ......
A
bleu
B
bleue
Slide 10 - Quiz
Welke plaats van het adjectif is juist?
A
La noire maison.
B
La maison noire.
Slide 11 - Quiz
Maken
Blz. 71 opdracht 16 en 17. Je mag samenwerken. Vraag? Vinger omhoog, niet roepen.
Klaar? Wissel antwoorden uit met klasgenoten. Na 15 minuten opdracht 16c alvast samen bekijken.
timer
15:00
Slide 12 - Diapositive
Au revoir!
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Les buts
Aan het einde van de les kun jij:
Uitleggen wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans toepassen: - Je let op welke vorm je gebruikt. - Je let op welke plek het bvnw staat.
Slide 15 - Diapositive
Wat doen we vandaag?
Huiswerk check opdr. 16 en 17
Nog niet af = afmaken, de rest gaat nakijken
Lupin kijken terwijl mevr. feedback schrijft
Grammaire blz. 70, 72 en 91
Slide 16 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif)
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Je gebruikt het om iets of iemand te omschrijven
In het Frans zijn er meerdere vormen!
In het Frans op verschillende plekken:
- Voor het zelfstandig naamwoord - Achter het zelfstandig naamwoord
Blz. 70 en 91
timer
4:00
Slide 17 - Diapositive
Blz. 71
1. Une vieille maison 2. Deux belles chambres 3. Un grand jardin 4. Trois petits lapins 5. Mon animal préféré
Hoeveel had je er goed?!
Opdracht 16d
timer
2:00
Slide 18 - Diapositive
Blz. 71 en 72
1. Grande, maison 2. Quartier, moderne 3. Belle, chambre 4. Nouveaux, voisins 5. Gens, sympas
Opdracht 17a, c en d
timer
5:00
1. grande fête 2. petits cousins 3. copain français 4. beau costume 5. grand gâteau 6. belle chanson
A
C
1. famille adorable 2. nouveau collège 3. beau sac à dos 4. vieille ville 5. petite maison
Dit zijn voorbeelden, je mocht je eigen antwoorden bedenken
D
Slide 19 - Diapositive
Au revoir!
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Wat doen we vandaag?
Overhoren vocabulaire A
Herhaling grammaire l'adjectif
Opdracht uit je werkboek
Grammaire blz. 70, 72 en 91
Pak je schrift en je werkboek
Slide 22 - Diapositive
Hoe zat het? Neem over.
In het Frans:
Bijvoeglijk naamwoord komt achter het zelfstandig naamwoord.
Er is sprake van mannelijke-, vrouwelijke- en meervoudsvormen.
Uitzonderingen komen VOOR het zelfstandig naamwoord!!
Slide 23 - Diapositive
Voorbeeld
J'ai les yeux bleus. Ik heb blauwe ogen.
Les cheveux bruns. De bruine haren.
Le chèvre rapide.
Slide 24 - Diapositive
De uitzonderingen
Je moet deze uitzonderingen kennen:
Bon, beau, grand, nouveau, petit en vieux. (NL: goed, mooi, groot, nieuw, klein en oud)
Slide 25 - Diapositive
"Le petit oiseau"
Slide 26 - Diapositive
"La belle maison"
Slide 27 - Diapositive
Opdracht maken
Bij deze opdracht heb je een brief gekregen van iemand. Die beschrijft zichzelf en vertelt over hobby's en huisdieren. Schrijf een brief terug. Gebruik minstens vier keer een bvnw.
Blz. 73
Maak de brief in je schrift! Voor vertalen mag je google gebruiken, de woordenlijst of elkaar helpen.
Slide 28 - Diapositive
Au revoir!
Slide 29 - Diapositive
Antwoorden oefeningen
1. Une petite maison. 2. Des lions fatigués. 3. Une importante conférence. 4. Du bon travail. 5. Une fête sympathique. 6. Un livre intéressant.
1. Trois petites maisons. 2. Mon cousin préféré. 3. Un belle villa. 4. Le vieux chien. 5. Les nouveaux voisins.