Methodisch werken

Methodisch werken 
- Wat weet je al?
- Wat wil je nog leren?
- Wat heb je geleerd vandaag?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Methodisch werken 
- Wat weet je al?
- Wat wil je nog leren?
- Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen lescyclus
- Je kunt beschrijven wat methodisch werken is en voorbeelden noemen waarin je methodisch werken toepast in de beroepspraktijk. 
- Je kunt voorbeelden geven hoe je op een gestructureerde manier een doel kunt bereiken. 
- Je hebt geoefend met vaardigheden om methodisch te kunnen werken. 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen vandaag:
- Je hebt kennis gemaakt met de drie fasen van methodisch werken. 
- Je kunt uitleggen wat het verschil tussen waarnemen en observeren is. 

Slide 3 - Diapositive

Methodisch werken 
Een methode geeft de weg aan waarlangs je een doel kunt bereiken. Het kenmerkende van een methode is dat je er van tevoren over hebt nagedacht. 

Slide 4 - Diapositive

Methodisch werken
Je hebt nagedacht over de manier waarop je in een bepaalde situatie je doel het beste kunt bereiken. 
Rekening houden met factoren ; tijd, plaats, middelen, kosten. 

Slide 5 - Diapositive

Fasen methodisch werken

Methodisch werken bestaat uit 3 fasen: de voorbereidingsfase, de uitvoeringsfase en de afrondingsfase. 

Slide 6 - Diapositive

Fase 1: Voorbereiding 
- Informatie verzamelen
- Wensen, behoeften en problemen vaststellen
- Doelen formuleren 
- Activiteiten vaststellen en plannen 

Slide 7 - Diapositive

Informatie verzamelen
Wie is de doelgroep en/of cliënt? Wat is de beginsituatie?
Je haalt deze informatie zoveel mogelijk bij de cliënt, maar er zijn ook andere bronnen die informatie kunnen aandragen voor het totaalbeeld.

Slide 8 - Diapositive

Informatiebronnen

Slide 9 - Carte mentale

Wensen, behoeften en problemen vaststellen 
Wat wil de cliënt?

Slide 10 - Diapositive

Op welke manier stem jij wensen, behoeften en problemen vast?

Slide 11 - Question ouverte

Doelen formuleren 
Waar willen we naartoe? Wat wil deze cliënt bereiken? Wat willen met deze cliënt bereiken? 

Slide 12 - Diapositive

Aandachtspunten doelen 

- De wensen en mogelijkheden van de cliënt en zijn naast betrokkenen;
- De (financiële) mogelijkheden en/of zorgindicatie van de cliënt;
- De mogelijkheden binnen je organisatie.

Slide 13 - Diapositive

Waar staat de afkorting SMART voor?

Slide 14 - Question ouverte

Activiteiten vaststellen en plannen 
Hoe wil je naar het doel werken? 
Je maakt een plan van aanpak, je stelt een zorgleefplan op etc. 
Dit plan is een soort van handleiding waarmee iedereen die het aangaat aan de slag kan. 

Slide 15 - Diapositive

Fase 2: Uitvoering 
Geplande activiteiten uitvoeren en begeleiding bieden.

Wat heeft de cliënt nodig om doelen te bereiken? Indien nodig plan aanpassen. 

Slide 16 - Diapositive

Fase 3: Afronding 
Evalueren en reflecteren

Productevaluatie: doel bereikt?
Procesevaluatie: hoe is de weg richting doel verlopen?

Slide 17 - Diapositive

Cyclisch werken
Methodisch werken wordt ook wel een cyclisch proces genoemd. Je houdt een vinger aan de pols en stelt indien nodig het plan bij door nieuwe informatie te verzamelen. 
Het steeds bijhouden en bijstellen in een bepaalde volgorde noemen we een cyclisch werken. 

Slide 18 - Diapositive

Waarnemen en observeren 
Waarnemen en observeren zijn twee verschillende begrippen, maar ze staan wel in relatie tot elkaar. 

Wat is het verschil?

Slide 19 - Diapositive

Waarnemen
Waarnemen is het opnemen en verwerken van prikkels. Je maakt hierbij gebruik van je zintuigen. 

Slide 20 - Diapositive

Noem 5 zintuigen

Slide 21 - Question ouverte

Opdracht 
- Ga samen met een medestudent vijf minuten in een ruimte zitten waar allerlei prikkels zijn. Dit kunnen personen zijn die aanwezig zijn, maar ook geluiden van bijvoorbeeld verkeer dat voorbijkomt. Zoek een plaats in de ruimte zodat je je waarneming rustig kunt uitvoeren. Praat niet met elkaar tijdens de oefening.
- Kies eerst allebei een ander zintuig. De een let bijvoorbeeld vooral op alles wat hij/zij ziet tijdens de waarneming, de ander kiest bijvoorbeeld het gehoor als zintuig en let vooral op wat hij/zij hoort tijdens de waarneming.
- Als de vijf minuten afgelopen zijn, schrijf je op wat je in die vijf minuten hebt waargenomen.
- Bespreek met elkaar jullie waarneming.

Slide 22 - Diapositive

Observeren 
Observeren is meer dan alleen waarnemen. Observeren begint met een waarneming; signalering van iets wat opvalt. 
Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een bijzondere situatie. 

Slide 23 - Diapositive

Verschil tussen waarnemen en observeren 
Waarnemen = onbewust
Observeren = bewust 


Observeren is een doelgerichte en systematische waarneming van gedragingen en uitingen van één of meer personen of van een gebeurtenis met de bedoeling de waarnemingen te beschrijven en samen te vatten. 

Slide 24 - Diapositive