3K 4.4 Hetzelfde percentage erbij

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

4.4 Hetzelfde percentage erbij

Hoofdstuk 4 Werken met aantallen

Wat gaan we 

doen vandaag?

• Voorkennis
• Uitleg
• Oefenen
• Aan het werk
  
• Vragen en afsluiting

?

Zijn er vragen van het huiswerk?

Geef de factor aan bij het percentage
116%

1. 116
2. 1,16
3. 16
4. 0,16

Hoeveel stijgt of daalt het aantal als de factor 1,09 is?

1. 9% stijgen
2. 109% stijgen
3. 9% dalen
4. 91 % dalen

Welke factor hoort bij een stijging van 12%

1. 0,12
2. 1,12
3. 1,1
4. 0,88

Je krijgt 23% korting op een telefoon van 375 euro.
Bereken de factor die bij de korting hoort.

1. 0,23
2. 1,23
3. 0,77
4. 1,77

Leerdoelen

• Je leert hoe je rekent als een hoeveelheid steeds met hetzelfde percentage toeneemt.

Leerdoelen

Welke optie kies jij? Je krijgt 30 dagen lang een bedrag

elke dag 100.000 euro krijgen

dag 1: 0,01 dag 2: 0,02 dag3: 0,04 verdubbeld elke dag

Als een hoeveelheid steeds met hetzelfde percentage toeneemt of afneemt, dan wordt in de vermenigvuldiging steeds dezelfde factor gebruikt

Voorbeeld: 

Elk jaar krijg je 3% rente op een geldbedrag van 450 euro. Je spaart 4 jaar.

Het bedrag na vier jaar is:

450 x 1,03 x 1,03 x 1,03 x 1,03

450 x 1,03 x 1,03 x 1,03 x 1,03 

kun je schrijven als:

450 x 1,03⁴

machten:

3 x 3 x 3 x 3 = 3⁴

7 x 7 x 7 x 7x 7 = 7⁵

Joris heeft € 625,- spaargeld.
De bank geeft 2,3% rente.
Met welke berekening kan Joris berekenen hoeveel spaargeld hij na 1 jaar heeft?

1. 0,977 x 625
2. 1,23 x 625
3. 1,023 x 625
4. 2,3 x 650

Joris heeft € 625,- spaargeld.
De bank geeft 2,3% rente per jaar
Welke berekening gebruik je als hij 5 jaar heeft gespaard? (punt betekent keer)

1. 5⋅1,023⋅625
2. 1,023​5​​⋅625
3. 5​2,3​​⋅625
4. 5​1,023​​⋅625

Lennart opent een spaarrekening. Hij zet daar € 650 op. De bank geeft 3,7% rente. Welk bedrag staat er na 8 jaar op zijn rekening?

1. € 8.606,37
2. € 869,25
3. € 896,25
4. € 8.066,37

Aan het werk

De eerste 10 min. ga je in stilte aan het werk! 

Daarna mag er zachtjes worden overlegd.

Bladzijde 134, 135, 136

Opdracht 24 tot en met 31

Klaar?: Laten zien en Nakijken

• Hoe je rekent als een hoeveelheid steeds met hetzelfde percentage toeneemt.

Wat hebben we vandaag geleerd?