Week 37

• Frans
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

STARTKLAAR

- ga rustig op je vaste plek zitten.

- doe je jas uit.

- pak je etui en je boek.

- doe je tas op de grond.

- doe je telefoon in het ZAKKIE en leg het ZAKKIE op de hoek van de tafel.

- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.

La semaine

37

Terugblik
vorige les

Leerdoelen

les 1

R: ik ken de lidwoorden le / la / l' en les

T1: ik kan het lidwoord gebruiken.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Leerdoelen

les 2

1. R
2. T1
3. T2
4. I

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Lidwoorden

Cette semaine

maken

Bron D: 16a,b,c,d,e,f 

nakijken

Bron D: 17a,b,c

leren

Bron D blz.32 / 33

Woordjes Bron B F-N

zinnen N-F

Leerdoelen

les 1

1. R: ik kan de lidwoorden un / une

2. T1: ik kan de lidwoorden un / une gebruiken.

3. T1: ik kan alle lidwoorden gebruiken.

4. ik kan een zelfstandig naamwoord in het meervoud zetten.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Leerdoelen

les 2

1. R
2. T1
3. T2
4. I

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Instructie 

Log in in LessonUP

Lidwoorden

de/ het + de

le frère (m) => les frères

la soeur (v) => les soeurs

l'ami (m) / l'amie (v) => les amis / les amies

een

un frère (m)

une soeur (v)

Hoor je un of une?
chat

1. un
2. une

Hoor je un of une?
activité

1. un
2. une

Hoor je un of une?
chien

1. un
2. une

Hoor je un of une?
balle

1. un
2. une

Hoor je un of une?
soirée

1. un
2. une

Hoor je un of une?
tournoi

1. un
2. une

Vertaal: une plage

1. een strand
2. het strand
3. de stranden

Vertaal: les plages

1. een strand
2. het strand
3. de stranden

Vertaal: le copain

1. een vriend
2. de vriend
3. de vrienden

Vertaal: un copain

1. een vriend
2. de vriend
3. de vrienden

le / la / l'

le frère

la soeur

l'oncle (m)

l'école (v)

un / une

un frère

une soeur

un oncle

une école

Zet in het meervoud:
la semaine, l'oncle, le poisson

Vervang le, la, l' door un, une:
le chat, la vache, l'école (v), l'éléphant (m)

Ik kan het Franse lidwoord gebruiken

1. oui!
2. presque
3. un peu
4. non!

Aan de slag

We gaan beginnen met de opdrachten

16a,b,c,d,e 

Instructie 

Woordjes leren

Ga naar bladzijde 52

Bron A

Aan de slag

Spreek mij na in je beste Frans

Nabespreking

R: Je weet wat le, la, l' en les betekenen

Je weet wat un / une betekent

Je weet wanneer je le/un of la / une ebruikt

Begrippen uit deze les

Bonjour

Salut

herhalen, herhalen herhalen

kaartjes maken

Met quizlet oefenen

Begrippen uit deze les

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Les devoirs

Pak je planner en zet het huiswerk in je planner:

Dinsdag 12 september

Maak opdracht 16abcde en 17ac

Leer de zinnen van bron A

F-N