6.1. lading en spanning

H6. Schakelingen
6.1 lading en spanning.
Benodigdheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood





Lessonup
- JA
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H6. Schakelingen
6.1 lading en spanning.
Benodigdheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood





Lessonup
- JA

Slide 1 - Diapositive

6.1 Lading en spanning

Lesdoelen: 
- Wat is statische elektriciteit is.
- Wat zijn elektronen en hoe verplaatsen elektronen zich. 
- wat is spanning en het verschil tussen stroomrichting
 en richting van elektronen.


Slide 2 - Diapositive

Hoe kom je elektriciteit tegen in het dagelijkse leven?

Slide 3 - Diapositive

Lading 
2 soorten lading:
  • Positieve lading(+)
  • Negatieve lading(-)

  • Als een voorwerp statisch geladen is, heeft het voorwerp  meer positieve dan negatieve lading, of meer negatieve dan positieve lading.

Slide 4 - Diapositive

Wrijving
  • Bij wrijving springen elektronen over van staaf naar doek, de staaf wordt positief geladen en de doek negatief.

  • Bij wrijving verplaats je altijd de negatieve lading!

  • Elektronen zijn negatief geladen deeltjes

Slide 5 - Diapositive

De twee ballen zijn op dezelfde manier geladen
De ene bal is geladen, de andere niet
De twee ballen zijn helemaal niet geladen

Slide 6 - Question de remorquage

Hoe heten de deeltjes die overspringen van een voorwerp?
A
positieve lading
B
elektronen
C
spanningsdeeltjes

Slide 7 - Quiz

Wanneer is een voorwerp (elektrisch) neutraal
A
Wanneer zich in het voorwerp meer positieve als negatieve lading bevindt
B
wanneer er in zich in het voorwerp meer negatieve als positieve lading bevindt
C
Wanneer er precies evenveel positieve als negatieve lading in een voorwerp zit
D
wanneer het voorwerp neutrale lading bevat

Slide 8 - Quiz

wat gebeurd er wanneer er wrijving plaatsvind tussen een ballon en een trui.
A
Door de wrijving zullen negatieve deeltjes overspringen naar de ballon, de ballon is negatief geladen en de trui positief.
B
Door de wrijving zal de ballon elektrisch neutraal worden
C
Door de wrijving zullen de negatieve deeltjes overspringen naar de ballon. de ballon en de trui zullen beiden negatief geladen zijn
D
Er gebeurt niets

Slide 9 - Quiz

Spanning
spanning is het ladingsverschil. Elektronen aan de negatieve kant willen naar de positieve kant, zonder een verbinding is er een verschil van lading, genoemd spanning. de spanning meet je in volt (V).

 Elektronen bewegen van - naar + wanneer er een geleidende verbinding wordt gemaakt. er zal een elektrische stroom gaan lopen. De eenheid van elektrische stroom is ampère (A)

Slide 10 - Diapositive

Feiten 
In een stroomkring stromen elektronen van de negatieve pool (-) naar de positieve pool (+), maar de stroom loopt van positief (+) naar negatief(-).

Een spanningsbron moet lange tijd een stroom kunnen laten lopen. Daarvoor gebruik je een batterij, accu of dynamo.



Slide 11 - Diapositive

Welke uitspraak is juist, in een stroomkring.....
A
stromen elektronen van negatief (-) naar positief(+) en de stroom loopt van positief(+) naar negatief(-)
B
stromen elektronen van positief (+) naar negatief(-) en de stroom loopt van negatief (-) naar positief(+)
C
stromen elektronen van positief (+) naar negatief(-) en de stroom loopt van positief(+) naar negatief(-)
D
stromen elektronen van negatief (-) naar positief(+) en de stroom loopt van negatief(-) naar positief(+)

Slide 12 - Quiz

Lesdoelen
  • wat is statische elektriciteit?
  • wat zijn elektronen? 
  • Wat is het verschil tussen de stroomrichting en de richting waarin elektronen bewegen?





Huiswerk: opgave 1 t/m 4, 6, 9

Slide 13 - Diapositive