4.4 - versie B


4.4 Toonhoogte en frequentie  les 2
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NDGMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon


4.4 Toonhoogte en frequentie  les 2

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen van vandaag
  • Je kunt uitleggen waarvan de hoogte van de toon van een snaar afhangt. 
  • Je kunt uitleggen waarvoor een stemvork gebruikt wordt. 
  • Je kunt uitleggen wat de frequentie van een trilling is en in welke eenheid deze gemeten wordt. 
  • Je kunt uitleggen waarvoor je een oscilloscoop gebruikt. 
  • Je weet tussen welke frequenties het frequentiebereik van het gehoor van jonge mensen meestal ligt.

Slide 2 - Diapositive

Snaarinstrumenten
In allerlei muziekinstrumenten worden snaren gebruikt. Een viool heeft bijvoorbeeld vier snaren, een gitaar heeft er zes en een piano heeft er meer dan tweehonderd. 
Als je zo’n snaar in trilling brengt, geeft hij een toon: 
een geluid met een bepaalde toonhoogte

Slide 3 - Diapositive

De hoogte van die toon hangt af van drie dingen.  
• Hoe dik de snaar is.   
Hoe dikker de snaar, hoe lager de toon.  
• Hoe lang de snaar is (figuur 1).  
Hoe langer de snaar, hoe lager de toon.  
• Hoe strak de snaar is gespannen.  
Hoe lager de spanning, hoe lager de toon.

Slide 4 - Diapositive

Een gitaar heeft zes snaren. Een gitarist slaat de derde snaar aan met zijn vinger op de helft van de snaar. Hierna wil hij een hogere toon laten horen op zijn gitaar.
Op welke manieren kan de gitarist een hogere toon laten horen? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Hij kan de derde snaar losser draaien
B
Hij kan de derde snaar vaster draaien
C
Hij kan dunnere snaar aanslaan
D
Hij kan de snaar korter maken door zijn vinger op een andere plek op de hals te plaatsen

Slide 5 - Quiz

Er zijn veel verschillende soorten snaarinstrumenten. Zo is er naast de normale gitaar ook een basgitaar. Zo'n basgitaar geeft lagere tonen dan een normale gitaar.
Zijn de snaren van een basgitaar dikker of dunner dan die van een normale gitaar?
A
dikker
B
dunner

Slide 6 - Quiz

Een viool heeft vier snaren. Een violist strijkt over de tweede snaar met zijn vinger op de helft van de snaar. Hierna wil hij een lagere toon laten horen op zijn viool.
Op welke manieren kan de violist een lagere toon laten horen?
A
Hij kan over een dikkere snaar strijken
B
Hij kan over een dunnere snaar strijken
C
Hij kan de tweede snaar losser draaien

Slide 7 - Quiz

Er zijn veel verschillende soorten snaarinstrumenten. Zo is er naast de normale gitaar ook een altgitaar. Zo'n altgitaar geeft hogere tonen dan een normale gitaar.
Zijn de snaren van een altgitaar dikker of dunner dan die van een normale gitaar?
A
dikker
B
dunner

Slide 8 - Quiz

De beweging van een stemvork
Je kunt deze beweging onderzoeken met een stemvork waar een haakje aan bevestigd is. Sla de stemvork aan en trek het haakje over een carbonpapiertje. Je ziet dan een golfspoor ontstaan (zie figuur). 

Tussen A en B heeft het haakje precies één volledige trilling uitgevoerd.

Slide 9 - Diapositive

Wat is de functie van een stemvork?
Kies het juiste antwoord.
A
de functie van een stemvork is het maken van een golfspoor
B
de functie van een stemvork is het bepalen van de juiste toon

Slide 10 - Quiz

Frequentie
 Het aantal trillingen per seconde noem je de frequentie van de trilling

De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz) dit noem je de eenheid

Als de frequentie 128 Hz is, bewegen de benen van de stemvork 128 keer per seconde heen en weer. Hoe hoger de frequentie, des te hoger is de toon die je hoort. Een stemvork van 440 Hz geeft een hogere toon dan een stemvork van 128 Hz.

Slide 11 - Diapositive

Wat is de eenheid van frequentie?
De eenheid van frequentie van is A ………………………..
De afkorting van deze eenheid is B...……………………...

Slide 12 - Question ouverte

Een stemvork trilt met een frequentie van 440 Hz.
Wat betekent dit? Kies het juiste antwoord.
A
Iedere seconde gaan de benen van de stemvork 440 keer op en neer
B
Een keer op en neer gaan van de benen duurt 440 seconden
C
Iedere minuut gaan de benen van de stemvork 440 keer op en neer

Slide 13 - Quiz

Een mug slaat in 1 seconde 430 keer met zijn vleugels op en neer. Je hoort dan een zoemend geluid.
Hoe groot is de frequentie van dit geluid?
De frequentie van het geluid van het zoemen van de mug is...……………. Hz.

Slide 14 - Question ouverte

Een bij slaat in 1 seconde 260 keer met zijn vleugels op en neer. Je hoort dan een zoemend geluid.Hoe groot is de frequentie van dit geluid?De frequentie van het geluid van het zoemen van de bij is...…………. Hz.

Slide 15 - Question ouverte

De oscilloscoop
Een oscilloscoop is, net zoals bijvoorbeeld een seismograaf of een ECG (elektrocardiograaf), een instrument waarmee elektrische trillingen zichtbaar gemaakt kunnen worden


Slide 16 - Diapositive

Het golfspoor van een stemvork op een oscilloscoop.
Met de opstelling  kun je geluidstrillingen onderzoeken. 

De microfoon ‘vertaalt’ de geluidstrillingen in elektrische trillingen. 

De oscilloscoop geeft deze trillingen vervolgens op het scherm weer.

Slide 17 - Diapositive

Marco slaat een stemvork aan. Daarna trekt hij de schrijfstift, die aan één van de beide benen vastzit, over een beroete plaat. Hij krijgt het spoor van de afbeelding.
Hoeveel trillingen zijn er in het golfspoor zichtbaar?
A
3 trillingen
B
6 trillingen
C
9 trillingen
D
12 trillingen

Slide 18 - Quiz

In de afbeelding zie je vier verschillende golfsporen van geluiden. Elk golfspoor is gemaakt in 0,02 s.
Welke twee golfsporen geven geluiden weer met de hoogste frequentie?
A
beeld A en B
B
beeld A en C
C
beeld B en C
D
beeld C en D

Slide 19 - Quiz

In de afbeelding zie je vier verschillende golfsporen van geluiden. Elk golfspoor is gemaakt in 0,02 s.
Welke golfspoor geeft geluid weer met de laagste frequentie?
A
beeld A
B
beeld B
C
beeld c
D
beeld D

Slide 20 - Quiz

In het diagram zie je twee golfsporen van twee tonen. Vul de juiste woorden in.
Het zwarte golfspoor geeft de A...………...
toon weer. Het paarse golfspoor geeft de
B..........………...toon weer. Kies uit hoogste of laagste

Slide 21 - Question ouverte

Hoeveel trillingen zie je in de afbeeldingen?
Hoeveel trillingen zijn dat dan per seconde?
Het aantal trillingen per seconde noem je de frequentie van de trilling. 

Slide 22 - Diapositive

Op de oscilloscoop is een toon afgebeeld. De tijd van het volledige beeld is 0,01 s.
Bepaal de frequentie van deze toon.
A
4 Hz
B
10 Hz
C
40 Hz
D
400 Hz

Slide 23 - Quiz

Frequentie en trillingstijd berekenen
Frequentie en trillingstijd berekenen

Slide 24 - Diapositive

Op de oscilloscoop is een toon afgebeeld. De tijd van het volledige beeld is 0,02 s.
Bepaal de frequentie van deze toon.
A
0,5 Hz
B
1,5 Hz
C
5 Hz
D
50 Hz

Slide 25 - Quiz

Op de oscilloscoop is een toon afgebeeld. De tijd van het volledige beeld is 0,0001 s.
Bepaal de frequentie van deze toon.
A
4000 Hz
B
1000 Hz
C
40.000 Hz
D
10.000 Hz

Slide 26 - Quiz

Het frequentiebereik van je gehoor
Geluid met een heel hoge of een heel lage frequentie kun je niet horen. Jonge mensen kunnen meestal tonen tussen 20 en 20 000 Hz horen. Je zegt dat deze tonen binnen het frequentiebereik van je gehoor liggen (figuur) Dieren hebben vaak een ander frequentiebereik. Honden horen bijvoorbeeld hogere tonen dan mensen. 
 
Als je ouder wordt, verandert het frequentiebereik van je gehoor. Vooral hoge tonen kun je dan minder goed horen.

Slide 27 - Diapositive

Het frequentiebereik van het gehoor van de mens en enkele dieren.

Slide 28 - Diapositive