Lesson 68 - 6.2.2017

What disappears the moment you say its name?
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

What disappears the moment you say its name?

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Check Stone I + Proverbs and Sayings
  • Check homework
  • Grammar
  • Exercises

Slide 2 - Diapositive

Our country has got a large desert in the south.

Slide 3 - Question ouverte

The highest mountain in the country is Mount Everest.

Slide 4 - Question ouverte

It's a quiet town where nothing ever happens.

Slide 5 - Question ouverte

Het bekendste herkenningspunt in het gebied is Stonehenge.

Slide 6 - Question ouverte

Dit gebied is heuvelachtig.

Slide 7 - Question ouverte

Dit eiland heeft mooie zandstranden.

Slide 8 - Question ouverte

Like a bull in a China shop.

Slide 9 - Question ouverte

A wolf in sheep's clothing.

Slide 10 - Question ouverte

Check homework
  • Workbook page 101 + 102

  • Exercises 22, 23, 24, 25

Slide 11 - Diapositive

Exercise 22
  • EN: This area is pretty flat.
  • NL: Dit gebied is vrij vlak.
  • EN: This island has got a large desert in the south.
  • NL: Dit eiland heeft een grote woestijn in het zuiden.
  • EN: The highest mountain in the area is Mount Everest.
  • NL: De hoogste berg in het gebied is de Mount Everest.
  • EN: The most famous landmark in this country is the Eiffel Tower.
  • NL: Het bekendste herkenningspunt in dit land is de Eiffel Toren.
  • EN: It's a quiet town in the countryside.
  • NL: Het is een rustige plaats op het platteland.

Slide 12 - Diapositive

Exercise 23
  1. My country is flat.
  2. This area is hilly.
  3. The highest point is the Vaalserberg.
  4. It's not the capital.
  5. It's a busy city by the sea.
  6. It's a small village where nothing ever happens.
  7. The most famous landmark is Windsor Castle.
  8. This country has got big lakes.

Slide 13 - Diapositive

Exercise 24
  1. Australia is the smallest and flattest continent in the world.
  2. Australia is also the sixth largest country in the world.
  3. It has got over 34,000 kilometres of coastline.
  4. The highest mountain in the country is Mount Kosciuszko.
  5. One of the most famous landmarks in this country is Ayers Rock.
  6. Sydney is the largest city in Australie.

Slide 14 - Diapositive

Exercise 25
  • Eigen antwoord.

Slide 15 - Diapositive

Grammar 12
  • Trappen van vergelijking (comparative and superlative)
  • Om dingen of mensen te beschrijven, gebruik je bijvoeglijke naamwoorden. 
  • Vb: small, old, strong, cold, fast
  • Je kunt er vergelijkingen mee maken door ze in de vergrotende en overtreffende trap te zetten. 

Slide 16 - Diapositive

Grammar 12
  • Bij de vergrotende trap komt er '-er' bij

  • Bij de overtreffende trap voeg je '-est' er aan toe.
  • smart - smarter - smartest
  • old - older - oldest
  • fast - faster - fastest

Slide 17 - Diapositive

Grammar 12
  • Let op: de spelling kan wel veranderen bij de volgende bijvoeglijk naamwoorden. 
  • eindigt een woord op een -e. Dan voeg je alleen -r of -st toe.
  • close - closer - closest
  • Eindigt het woord op één korte klinker (a, e, i, o, u) + één medeklinker. Dan verdubbelt de medeklinker. 
  • Big - bigger - biggest

Slide 18 - Diapositive

Grammar 12
  • Eindigt het woord op een medeklinker + -y dan voeg je -ier of -iest toe. 
  • dry - drier - driest

Slide 19 - Diapositive

Grammar 12
  • Bij bijvoeglijke naamwoorden van drie lettergrepen en langer. Dan gebruik je de vergrotende trap more en de overtreffende trap most.
  • beautiful - more beautiful - most beautiful
  • Dit geldt ook voor aan aantal bijvoeglijke naamwoorden van twee lettergrepen: famous en boring
  • More famous - most famous
  • more boring - most boring

Slide 20 - Diapositive

Grammar 12
  • Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
  • Good/well - better - best
  • bad/ill - worse - worst

Slide 21 - Diapositive

Exercises 
  • Read exercises 26, 27, 28, 29.

  • What are you going to do?

  • Make the exercises. 

Slide 22 - Diapositive

Homework
Tuesday 7th of February
2nd hour
Exercises 26, 27, 28, 29

Tuesday 14 of February
2nd hour
Repetition Words + Reading + Listening

Slide 23 - Diapositive

THANK YOU!

Slide 24 - Diapositive


Slide 25 - Diapositive