Maandag 10 juli 2023

Maandag 10 juli 2023
08.30 - 09.10  uur 
Hoe was het weekend?
Lezen in je leesboek
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
naar DOK gaan
09.10 - 10.10 uur 
Woordenschat thema Vakantie
12.40 
naar DOK gaan
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.15 - 14.15 uur
DOK

10.30  - 11.20  uur  
Disk - zelfstandig werken
11.20 - 12.10 uur
Rekenen 

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Maandag 10 juli 2023
08.30 - 09.10  uur 
Hoe was het weekend?
Lezen in je leesboek
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
naar DOK gaan
09.10 - 10.10 uur 
Woordenschat thema Vakantie
12.40 
naar DOK gaan
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.15 - 14.15 uur
DOK

10.30  - 11.20  uur  
Disk - zelfstandig werken
11.20 - 12.10 uur
Rekenen 

Slide 1 - Diapositive

Lezen 

Slide 2 - Diapositive

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Vakantie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Diapositive

achterhalen
(werkwoord)
  • te weten komen;
  • het antwoord proberen te vinden;
  • proberen te weten te komen wat het het probleem is;
  • Zin: Ik wil achterhalen waarom iedereen altijd naar Frankrijk op vakantie gaat.
  • Zin: We kunnen niet achterhalen wie de foto gemaakt heeft.

Slide 4 - Diapositive

poetsen
(werkwoord)
  • hard met een borstel of een doek over iets bewegen, om het schoon en glimmend te maken
  • met een doek over iets vegen, om het schoon te maken;
  • ik poets, ik poetste, ik heb gepoetst;
  • Zin: Ik poets altijd het toilet.
  • Zin: Heb jij je tafel wel schoon gepoetst?

Slide 5 - Diapositive

de poort
  • een open plaats in een muur, waardoor je naar binnen kunt, vaak met deuren
  • je ziet het veel bij oude steden;
  • Het was voor bescherming. Dan konden de vijanden niet makkelijk de stad in;
  • Sommige mensen hebben een poort in de schutting;
  • Zin: Deze stad heeft veel poorten.
  • Zin: Ik heb gisteren een nieuwe poort laten plaatsen in mijn schutting.

Slide 6 - Diapositive

afspoelen
(scheidbaar werkwoord)
  • iets onder stromend water houden, zodat het schoon wordt;
  • Werkwoord: ik spoel...af, ik spoelde....af, ik heb....afgespoeld;
  • Zin: Ik spoel altijd eerst mijn bord af en daarna doe ik het in de afwasmachine.
  • Zin: Als ik uit het zwembad kom dan spoel ik mij altijd even af voordat ik mijn droge kleding aan doe.

Slide 7 - Diapositive

de functie
  • de taken die bij je baan horen;
  • datgene waarvoor iets bedoeld is = het doel
  • elk beroep heeft andere functies;
  • Maar ook: wat kan een apparaat allemaal? 
  • Zin: Wat is precies jouw functie op school?
  • Zin: Wat is de functie van dit apparaat?

Slide 8 - Diapositive

In welke zin wordt het goede voorbeeld gegeven van het woord:
poetsen
A
Mijn bed is vies. Ik moet mijn laken en deken poetsen.
B
Mijn fietsband is lek. Ik moet de fietsband poetsen.
C
De kleding is smerig. Mijn moeder gaat de kleding poetsen.
D
De tafel is smerig. Ik zal de tafel even poetsen.

Slide 9 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van een docent?
A
goed kunnen luisteren
B
goed kunnen praten
C
goed de toets kunnen maken
D
goed kunnen uitleggen wat iets is

Slide 10 - Quiz

Waar wordt een poort voor gebruikt?
A
Omdat het er leuk uit ziet.
B
Omdat dit vroeger gebouwd moest worden.
C
Zodat je weet wie er binnen komt.

Slide 11 - Quiz

In welke zin wordt het woord
achterhalen
goed gebruikt?
A
Ik moet achterhalen welke fiets ik moet kopen.
B
Ik moet achterhalen wie mijn laptop stuk heeft gemaakt.
C
Ik moet achterhalen naar welk land ik op vakantie wil gaan.

Slide 12 - Quiz

Wat betekent afspoelen?
A
Iets droogmaken
B
Iets schoonmaken
C
iets vies maken
D
lekker gek doen

Slide 13 - Quiz

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 14 - Diapositive

Doe de .......... dicht. Ik wil niet dat iedereen naar binnen kan lopen.

Slide 15 - Question ouverte

Wat heb je geknoeid met de verf. Je moet je tafel.........

Slide 16 - Question ouverte

Hij wil............. wat er met zijn geld is gebeurd. Iemand heeft het gestolen.

Slide 17 - Question ouverte

..... jij de borden even .....? Ze zijn echt vies.

Slide 18 - Question ouverte

Als je een baan zoekt, is het belangrijk om te onderzoeken wat de ....... precies is.

Slide 19 - Question ouverte

Zinnen maken

We draaien het rad. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: functie, afspoelen, poort, poetsen, achterhalen

Slide 20 - Diapositive

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 21 - Diapositive

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen disk thema Vakantie.


Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 22 - Diapositive

rekenen

Slide 23 - Diapositive

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive