Leerdoelen H6

Hoofdstuk 6
Je kan rekenen met breuken, decimalen en procenten.
Je kan rekenen met procenten.
Je kan het percentage berekenen.
Je kan breuken op je rekenmachine berekenen.

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6
Je kan rekenen met breuken, decimalen en procenten.
Je kan rekenen met procenten.
Je kan het percentage berekenen.
Je kan breuken op je rekenmachine berekenen.

Slide 1 - Diapositive

Leer uit je hoofd

Slide 2 - Diapositive

Welke breuk hoort bij 62,5%
A
1/4
B
1/8
C
3/4
D
5/8

Slide 3 - Quiz

Rekenen met procenten
1) Reken met handige percentages:    40% = 4/10

of
                                                              Bereken 51% van 180
1) Bereken 1%                                      180 : 100 = 1,8 
2) Bereken de procenten                       1,8 × 51 = 91,80

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Joey besteedt 35% van een dag aan werk.
Een dag bestaat uit 24 uur.
Hoeveel uur werkt Joey?

Slide 6 - Question ouverte

Een supermarkt heeft een advertentie:
2e artikel 35% korting.
Katja koopt 2 potten pindakaas van € 1,79 per stuk.
Hoeveel moet ze in totaal betalen?
A
2,42
B
1,16
C
2,95
D
0,63

Slide 7 - Quiz

Percentage berekenen
35 van de 67 leerlingen hebben een rode tas.
Hoeveel procent van de leerlingen heeft een rode tas.

1) Maak een breuk                               35 van de 67 = 
2) Maak een decimaal getal            = 0,522...
3) Maak een percentage                     0,522... × 100 = 52,2%
6735
6735

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

13 van de 18 kinderen houden van kaas.
Hoeveel procent houdt van kaas?

Slide 10 - Question ouverte

Een trui is afgeprijsd van 99 naar 79 euro.
Hoeveel procent korting krijg je op de trui?
A
20,2%
B
125,3%
C
79,8%
D
74,7%

Slide 11 - Quiz

Breuken op de rekenmachine

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

13/17 + 11/13 = ...
Schrijf je antwoord als breuk en als decimaal getal.
Rond je antwoord af op twee decimalen.

Slide 14 - Question ouverte