Energieverbruik en vermogen

Vermogen, energieverbruik en - kosten
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vermogen, energieverbruik en - kosten

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Rekenen met vermogen en energie
Omrekenen van W naar kW
De kosten bereken van de energie

Slide 2 - Diapositive

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor Vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W)

Slide 3 - Diapositive

Vermogen
1
2

Slide 4 - Diapositive

Wat betekent het als een apparaat een hoger vermogen heeft?
A
Het verbruikt minder energie per seconde
B
Het kan meer energie per seconde leveren of verbruiken
C
Het werkt langzamer en efficiënter
D
Het is alleen geschikt voor korte periodes van gebruik

Slide 5 - Quiz

Hoeveel Watt is 12 kW?

A
12 000 W
B
1200 W
C
120 W
D
0,0012 W

Slide 6 - Quiz

Hoeveel kiloWatt is 120000 W?

A
12 000 kW
B
1200 kW
C
120 kW
D
0,0012 kW

Slide 7 - Quiz

Energie = vermogen x tijd

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeldopgave:

De motor van de wasmachine heeft een vermogen van 500 W. 

De motor draait een half uur.

Bereken hoeveel kWh de motor in dit half uur verbruikt.
Gegevens:
  • Vermogen = 500 W = 0,5 kW
  • Tijd = 1/2 uur = 0,5 h
  • Energieverbruik = ? kWh
Formule:
  • Energie = vermogen x tijd
Uitwerking:
  • Energie = 0,5 x 0.5 = 0,25 kWh
Antwoord:
  • Energieverbruik is 0,25 kWh

Slide 9 - Diapositive

De motor van de boormachine heeft een vermogen van 2500 W.
De motor draait 2 uur.
Hoeveel kWh verbruikt de motor in 2 uur?
A
500 kW
B
50 kW
C
5 kW
D
0,5 kW

Slide 10 - Quiz

Rendement.
Veel apparaten verliezen een deel van de energie die ze gebruiken ⇨ energieverlies!

Slide 11 - Diapositive

In een auto wordt slechts 35 % van de energie die uit de brandstof gehaald wordt omgezet in bewegingsenergie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welke van de volgende opties zijn voorbeelden van ongewenste warmte-energie?
A
Zonlicht dat planten helpt groeien
B
De motor van een auto die opwarmt tijdens het rijden.
C
Warmteontwikkeling in een laptop die oververhit raakt
D
Verwarming van water in een boiler

Slide 13 - Quiz

Energiekosten berekenen
Energie (kWh) = Vermogen (kW) x tijd (h)

Kosten = Energie (kWh) x prijs van 1 kWh

Slide 14 - Diapositive

Een stofzuiger heeft een vermogen van 1500 watt en wordt gemiddeld 2 uur per week gebruikt. 1 kWh kost 13 eurocent.
Bereken de kosten (in euro) voor het verbruik van de stofzuiger.

Slide 15 - Question ouverte

Een strijkijzer heeft een energieverbruik van 6 kWh per maand.
1 kWh kost € 0,25.
Wat zijn de kosten voor energie per jaar voor dit strijkijzer?
A
€ 1,50
B
€18,=
C
€ 24,=
D
€ 288,=

Slide 16 - Quiz