Grammatica: Zinsdelen

Samen - Talentgericht - Betrouwbaar
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Samen - Talentgericht - Betrouwbaar

Slide 1 - Diapositive

Nieuw Nederlands
Taalverzorging: Zinsdelen

Slide 2 - Diapositive

Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat nooit meer dan één zinsdeel.

Slide 3 - Diapositive

Tijdproef
Vraagproef
Wie/Wat + persoonsvorm
Alle werkwoorden in een zin
Persoonsvorm
Onderwerp
ww. gezegde

Slide 4 - Question de remorquage

Wat/Wie + ww. gezegde + onderwerp
Aan wie 
of voor wie?
Waar? Waarheen? Waarover?  Waarom? Waardoor? Waarvandaan? Wanneer? Met wie? enz.
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Question de remorquage

Theorie blz. 263
-onderzoek doen
-lijst met vragen 
-korte inleiding met uitleg
-afsluiting met dankwoord
-betrouwbaar

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Joya / gaf / het witte paard / een heerlijk appeltje.
Wat is de persoonsvorm?
A
Joya
B
gaf
C
het witte paard
D
een heerlijk appeltje

Slide 8 - Quiz

Joya / gaf / het witte paard / een heerlijk appeltje.
Wat is het onderwerp?
A
Joya
B
gaf
C
het witte paard
D
een heerlijk appeltje

Slide 9 - Quiz

Joya / gaf / het witte paard / een heerlijk appeltje.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Joya
B
gaf
C
het witte paard
D
een heerlijk appeltje

Slide 10 - Quiz

Joya / gaf / het witte paard / een heerlijk appeltje.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Joya
B
gaf
C
het witte paard
D
een heerlijk appeltje

Slide 11 - Quiz

Ik / ga / meestal / op zaterdag / naar de sportschool.
Wat is de persoonsvorm?
A
Ik
B
ga
C
meestal op zaterdag
D
naar de sportschool

Slide 12 - Quiz

Ik / ga / meestal / op zaterdag / naar de sportschool.
Wat is het onderwerp?
A
Ik
B
ga
C
meestal op zaterdag
D
naar de sportschool

Slide 13 - Quiz

Ik / ga / meestal / op zaterdag / naar de sportschool.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Ik
B
ga
C
meestal op zaterdag
D
naar de sportschool

Slide 14 - Quiz

Ik / ga / meestal / op zaterdag / naar de sportschool.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
A
Ik
B
ga
C
meestal op zaterdag
D
naar de sportschool

Slide 15 - Quiz

Ik kan een zin indelen in zinsdelen
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Naamwoordelijk gezegde

Slide 17 - Diapositive

Welke 2 koppelwerkwoorden komen het meest voor?

Slide 18 - Question ouverte

Wederkerend werkwoord (zich)

Slide 19 - Diapositive

Voorzetselvoorwerp

Slide 20 - Diapositive

Zelfstandig werken
Grammatica: Zinsdelen
Bestuderen theorie (groene vakken)
Maken: opdracht 1 t/m 7
SO: 28 september

Slide 21 - Diapositive

Stappenlplan
Maak een stappenplan voor jezelf of gebruik het stappenplan op blz. 263
TIP! Maak de opdracht op een pc, dan kun je klikken i.p.v. schrijven

Slide 22 - Diapositive