lezen cursus 1 en 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom!

Startopdracht: lees uit je leesboek

- Nieuw Nederlands boek

- Pen en schrift

Wat gaan we doen?

1. Lesdoelen

2. Mededelingen

3. Onbekende woorden

4. Onderwerp

5. Aan het werk

6. Huiswerk en evaluatie

Mededelingen

Zijn er dingen die ik moet weten? 

Lesdoelen

1. Ik weet wat de 3 woordraadstrategieën zijn.

2. Ik weet wanneer ik welke strategie toe moet passen.

3. Ik weet wat het onderwerp van de tekst is en hoe ik deze kan vinden.  

Woordraadstrategieën

1. Een synoniem zoeken.

2. Een omschrijving zoeken. 

3. Een voorbeeld zoeken. 

Synoniem zoeken

Een synoniem zoeken.

(Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis)

Kijk in dezelfde zin of de zin ervoor of erna.

Jantje was op vakantie heel erg blij. Hij was zo vrolijk omdat hij naar Frankrijk ging. 

Omschrijving zoeken

Een omschrijving zoeken.

(Een omschrijving is een verdere uitleg van wat erin de tekst wordt bedoeld)

Omschrijvingen kun je vaak vinden tussen haakjes of tussen komma's.

Jantje heeft in Frankrijk veel akkerbouw, een vorm van landbouw, gezien.

Voorbeeld zoeken

Een voorbeeld zoeken.

Er komt vaak een voorbeeld na de woorden: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van. Of voorbeelden staan na een dubbele punt, tussen haakjes of tussen komma's.

Tegenwoordig maakt iedereen gebruik van apps, zoals Snapchat en Instagram.

Onderwerp

Waar de tekst over gaat

Als je oriënterend leest, kun je het onderwerp achterhalen

Vraag: waar gaat deze tekst over? 

Oriënterend lezen

1. Bekijk de tekst                                                                          2. Lees de eerste alinea

- Lees de titel

- Kijk naar de plaatjes

- Lees de tussenkopjes (titels boven de alinea's)

- Lees de woorden die anders gedrukt zijn

- Let op woorden die vaker gedrukt zijn

Samenwerken

Maak tweetallen. 

Lees de Nieuwsbegrip tekst. 

Maak na het lezen de opdrachten die hierbij horen.

Bespreken Nieuwsbegrip

Lesdoelen

1. Ik weet wat de 3 woordraadstrategieën zijn.

2. Ik weet wanneer ik welke strategie toe moet passen.

3. Ik weet wat het onderwerp van de tekst is en hoe ik deze kan vinden. 

Evaluatie

Wat ging er goed? 

Wat kan er beter?

Wat heb ik geleerd?