Station Schrijven KGT 1 perron 2

         Fase 2                                                        
Schrijven KGT1 perron 2
De Rooi Pannen
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

         Fase 2                                                        
Schrijven KGT1 perron 2
De Rooi Pannen

Slide 1 - Diapositive

Welke soorten formulieren ken je?

Slide 2 - Carte mentale

Soorten formulieren
Voorbeelden:

- Inschrijfformulier voor sportclub / huisarts 
- Verhuisformulier

- Sollicitatieformulier

Slide 3 - Diapositive

opdrachten uit het boek
Lezen: uitleg blz. 30

Maken: blz. 29
               opdr. 14

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

opdrachten uit het boek
maken: blz. 31
opdr. 15 - 16

Bij opdracht 15 ga je zelf een formulier maken. Lees de opdracht goed om te weten wat er in het formulier moet staan.

Slide 8 - Diapositive

Wat vul je niet in bij 'adres'?
A
Straatnaam
B
Woonplaats
C
Huisnummer
D
Telefoonnummer

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze van een geboortedatum?
A
13 juli 2004
B
13 juli 04
C
13-07-2004
D
13-juli-2004

Slide 10 - Quiz

Wat is 'nationaliteit'?
A
De reden waarom je ergens wil werken
B
De school waar je op zit
C
De plek waar je bent geboren
D
Je straatnaam en huisnummer

Slide 11 - Quiz

Waar of niet waar.
Bij diploma's vul je ook het zwemdiploma in
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Formulieren invullen

Kijk goed naar het volgende voorbeeld. 
Wat voor goede dingen zie je en wat is niet zo goed? 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Waar moet je aan denken als je een formulier gaat invullen?

- Met pen schrijven
- In blokletters schrijven
- Hoofdletters
- Netjes / leesbaar schrijven
- Blaadje netjes en ongekreukt houden
- Niet goed gegaan? Opnieuw / typex .. Niet doorstrepen.. 

Slide 16 - Diapositive

Wat is er onduidelijk aan deze uitnodiging?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

opdrachten uit het boek
maken: blz.  32 t/m 34
opdr. 17 - 18 - 19 - 20 

Slide 19 - Diapositive

opdrachten uit het boek
Maken: blz. 20 - 21
opdr. 1 - 2

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Voor wie is deze reclame bedoeld?
A
jongeren
B
bejaarden
C
gezinnen met kinderen
D
mensen die een hond hebben

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Wat is de doelgroep van deze reclame?
A
mensen die van snoep houden
B
mensen die van olifanten houden
C
mensen die van oude filmpjes houden

Slide 24 - Quiz

opdrachten uit het boek
Lezen: uitleg blz. 22

 Maken: blz. 21 - 22
opdr. 3 - 4 

Slide 25 - Diapositive

Advertenties

Slide 26 - Diapositive

Advertenties
Advertenties hebben een duidelijk doel:
  • iemand overhalen om iets te kopen
  • iemand overhalen om deel te nemen aan een actie
  • iets bijzonders aan te kondigen

Slide 27 - Diapositive

Advertenties
Waar herken je een advertentie aan?
  • groter lettertype
  • verschillende lettertypes
  • grote plaatjes

Slide 28 - Diapositive

opdrachten uit het boek
maken: blz. 23 t/m 26
opdr. 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10


Slide 29 - Diapositive

poster
  • moet opvallen
  • tekst is kort en duidelijk
  • kernwoorden
  • complete informatie
  • soms met slagzin (slogan) 

Slide 30 - Diapositive

opdrachten uit het boek
lezen: uitleg blz. 27 - 28 (slagzin en posters)

maken: blz. 27 t/m 29
opdr. 11 - 12 - 13

maken: blz. 35
opdr. 21 - 22

Slide 31 - Diapositive

Wat is een ander woord voor slagzin?
A
slogan
B
prijsvraag
C
affiche
D
uitnodiging

Slide 32 - Quiz

Waarom gebruiken ze vaak rijm in een slagzin?
A
Dat moet van de krant.
B
Dan hoeven ze minder te betalen.
C
Dan kun je het ook gebruiken in Sinterklaasgedichtjes.
D
Dan onthouden mensen het beter.

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Einde

Slide 35 - Diapositive