Kennismaking

Kennismaking
Wie?
Wat?
Waar?
Waarom?
Hoe?
Wanneer?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Kennismaking
Wie?
Wat?
Waar?
Waarom?
Hoe?
Wanneer?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Aan het eind van deze les:

  • weet jij wie het vak Nederlands geeft;
  • weet jij wat een interview is;
  • kan jij aangeven waar je op moet letten bij interviews;
  • heb jij geoefend met een interview.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels & Afspraken
Zo gaan wij hier met elkaar en onze omgeving om met respect!

  • We accepteren dat iedereen anders en gelijkwaardig is.
  • Pesten en beledigen doen we niet.
  • We luisteren naar elkaar en helpen elkaar.
  • We dragen bij aan een goed verloop van de lessen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geïnterviewde
- Naam
- Leeftijd
- Woonplaats
- Gezinssituatie
- Aantal jaren in onderwijs
- Onderwijspad

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Journalisten
Maak een groepje van 3 personen.

Maak allemaal een naambordje:
- Naam journalist/interviewer
- Naam organisatie

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

2 soorten vragen
1. GESLOTEN VRAGEN 
Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'. "Woon jij in Den Haag?" 

2. OPEN VRAGEN
Open vragen geven vaak een langer antwoord. Je krijgt meer informatie. Denk aan de W-vragen en H-vraag. Wie - Wat - Waar - Waarom - Wanneer - Hoe. "Waarom vind jij Nederlands leuk?"

Slide 7 - Diapositive

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Open vraag maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken;

  • Gesloten vraag  
Gaat het goed met u?

  • Open vraag
Hoe gaat het met u?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

???
  • Waarom gebruiken journalisten vaker open vragen dan gesloten vragen? 

  • Maak van de volgende vraag een open vraag: 

    Vind jij de Nederlandse lessen leuk?
    Heb jij huisdieren? 

Slide 9 - Diapositive

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Samenvatten
Na een antwoord kun je nadenken en samenvatten.
Om te checken of jij de vraag goed hebt begrepen, vat je het antwoord samen.
Check of het klopt wat jij hebt samengevat.

Slide 10 - Diapositive

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Doorvragen
Na het samenvatten, kun je doorvragen.
Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
Je vraagt dóór wanneer je het gevoel hebt dat je nog niet voldoende antwoord hebt gekregen.

Slide 11 - Diapositive

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

Slide 12 - Vidéo

Een voorbeeld van hoe het niet moet:

Heel veel vragen, veel daarvan ook gesloten, in een keer stellen.
Doorvragen
  • Vraag om uitleg.
  • Vraag waarom.
  • Vraag om verduidelijking.
  • Vraag meer informatie.

Wie - Wat - Waar - Waarom - Wanneer - Hoe.

Slide 13 - Diapositive

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Vervolgvraag
Wat vind jij van een toetsweek?

"Ik ben er tegen"

Bedenk een vervolgvraag!

Slide 14 - Diapositive

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Tijdens het interview
Maak aantekeningen.
  • Stel open vragen;
  • Laat de geïnterviewde uitpraten en nadenken;
  • Luister goed, vat het antwoord samen en vraag door;
  • Blijf vriendelijk;
  • Bedank de geïnterviewde;
  • Controleer nog even de naam van de geïnterviewde.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op!
Je krijgt informatie door wat iemand zegt, maar ook door hoe iemand het zegt.
Let dus ook op:
  • Houding;
  • Gezichtsuitdrukking;
  • Intonatie.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
1. Je werkt samen in jouw groepje.
2. Welke twee originele vragen wil jullie stellen aan de nieuwe docent?
3. Bedenk wat je te weten wil komen.
4. Bedenk twee vragen.
5. Schrijf gezamenlijk de vragen op.
(6. De volgende les maken we het af, als we nog niet klaar zijn.)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk/Toetsen
Schrijf in jouw agenda!

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel behaald?
Aan het eind van deze les:
 

  • weet jij wie het vak Nederlands geeft;
  • weet jij wat een interview is;
  • kan jij aangeven waar je op moet letten bij interviews;
  • heb jij geoefend met een interview.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet wie het vak Nederlands geeft.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet wat een interview is.
0100

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hier moet je opletten bij een interview:

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb kort geoefend met een interview geven.

Slide 23 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions