1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde

1. Wat is het verschil tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen
2. Hoe je een stijging of daling berekent met een groeifactor
3. Wat oorzaken kunnen zijn van inkomensverschillen
4. Hoe je uit een grafiek de inkomensverschillen kunt aflezen (Lorenzcurve) 

Over welk inkomen heb je het

= Brutoloon -> afgesproken met je werkgever

- Loonbelasting en premies

= Nettoloon -> Dit ontvang je op je rekening

- Verplichte uitgaven -> Hypotheek, verzekeringen

= Besteedbaar inkomen -> Dat je vrij kunt uitgeven

Stijging berekenen met groeifactor

Nieuw aantal of bedrag = oude aantal of bedrag x groeifactor

Groeifactor is het oude (100%) + de verandering in % : 100

Bijvoorbeeld: je loon is nu €950 en stijgt met 2,5% wat wordt de groeifactor en wat je nieuwe loon?

Groeifactor: 100 + 2,5 : 100 = 1,025

Nieuwe loon: €950 X 1,025 = €973,75

Daling berekenen met groeifactor

Nieuw aantal of bedrag = oude aantal of bedrag x groeifactor

Groeifactor is het oude (100%) - de verandering in % : 100

Bijvoorbeeld: je loon is nu €950 en daalt met 2,5% wat wordt de groeifactor en wat je nieuwe loon?

Groeifactor: 100 - 2,5 : 100 = 0,975

Nieuwe loon: €950 X 0,975 = €926,25

Niet iedereen hetzelfde inkomen

- Leeftijd

- Opleiding

- Ervaring

Modaal inkomen = Inkomen dat het vaakst voorkomt in 2023 was dat €3.333

Dit is niet hetzelfde als het gemiddeld salaris

Wat ligt hoger? Modaal of gemiddeld?

Nationaal inkomen

Het totale primaire inkomen in een land (1.1)

Dus uit: loon, pacht, huur, rente en winst

Hoe dit verdeeld is kun je aflezen uit de Lorenzcurve

Aan de slag

Maak de opdrachten van 1.2 en de plusopdrachten van 1.2

Klaar? Nakijken

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde

1. Wat is het verschil tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen
2. Hoe je een stijging of daling berekent met een groeifactor
3. Wat oorzaken kunnen zijn van inkomensverschillen
4. Hoe je uit een grafiek de inkomensverschillen kunt aflezen (Lorenzcurve) 

Gezamenlijk bespreken

Opdracht 5 en 10 over 15 minuten

Aan de slag

Maak de opdrachten van 1.2 en de plusopdrachten van 1.2

Klaar? Nakijken