11.07.24 - Les 2

Goedemorgen heren!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen heren!

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
  • Hoe is jullie dag?⌚5 Min.
  • Herhaling les 1 ⌚5 Min.
  • Smalltalk: Thema boodschappen doen ⌚20-25 Min.
  • Uitspraak  ⌚15 Min.
  • Pauze ⌚10 Min.
  • De getallen, de (jaarge)tijden, de maanden, de kleuren en de (feest)dagen ⌚20 Min.
  • Gesprek voeren in de supermarkt⌚15 Min.
  • Afronden ⌚5 Min.

Slide 2 - Diapositive

Hoe gaat het met je vandaag?

Slide 3 - Diapositive

Herhaling les 1
  • Wat zijn vraagwoorden?
  • From where = ?
  • Wenn = ?
  • Why = ?
  • Which = ?
  • Welke zinnen hebben we geleerd om aan te geven wanneer we iemand niet verstaan/begrijpen. 

Slide 4 - Diapositive

Smalltalk: Boodschappen doen

Slide 5 - Diapositive

Thema: Uitspraak

Slide 6 - Diapositive

Tips om uitspraak te verbeteren
  • Veel Nederlandse tv en radio bekijken/beluisteren
  • Luisteren naar native-speakers en herhalen wat ze zeggen
  • Hardop lezen 
  • Gebruik online tools/app om jouw uitspraak te verbeteren

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

The Dutch Language
  • Klinkers (vowels)
  • Medeklinkers (consonants)
  • Specifieke klanken 
  • Klemtoon (stress)

Slide 9 - Diapositive

Klinkers (Vowels)
  • Kort; a, e, i, o, u (zoals in "kat", "pet", "kip", "pot", "bus").
  • Lang: aa, ee, ie, oo, uu (zoals in "maan", "neef", "lief", "boon", "duur").
  • Diftongen: ei/ij, ou/au, ui (zoals in "mijn", "koud", "huis").

Medeklinkers (Consonants)
  • Zacht: b, d, g, v, z (zoals in "boom", "dag", "goed", "vader", "zout").
  • Hard: p, t, k, f, s (zoals in "pen", "tas", "kat", "fiets", "ster").

Slide 10 - Diapositive

Specifieke klanken
  • ch/g: De "ch" en zachte "g" worden uitgesproken zoals de "ch" in het Schotse "loch".
  • r: De "r" kan rollend zijn of achter in de keel worden uitgesproken.
  • sch: Uitgesproken als "s" gevolgd door een zachte "ch" (zoals in "school").
  • j: Uitgesproken als een Engelse "y" (zoals in "yes").

Klemtoon (Stress)
  • In Nederlandse woorden ligt de klemtoon vaak op de eerste lettergreep, maar er zijn uitzonderingen.
  • Bijvoorbeeld: "vader" (VÁ-der), "vergeten" (ver-GÉ-ten).

Slide 11 - Diapositive

Even oefenen..

Slide 12 - Diapositive

Een kleine oefening..
1. Schrijf op welke naam je hoort

2. Spel jouw eigen naam

Slide 13 - Diapositive

Pauze (15 Min.)

Slide 14 - Diapositive

De getallen

Slide 15 - Diapositive

Oefening
1. Schrijf op welk getal je hoort.

2. Wanneer ben je geboren?

Slide 16 - Diapositive

Thema: De Tijd

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Dagen en maanden

Slide 20 - Diapositive

Feestdagen

Slide 21 - Diapositive

Welke Nederlandse feestdagen kennen jullie al?

Slide 22 - Carte mentale

1. **Nieuwjaarsdag** - New Year's Day
2. **Pasen** - Easter
   - **Eerste Paasdag** - Easter Sunday
   - **Tweede Paasdag** - Easter Monday
3. **Koningsdag** - King's Day
4. **Dodenherdenking** - Remembrance Day
5. **Bevrijdingsdag** - Liberation Day
6. **Hemelvaartsdag** - Ascension Day

7. **Pinksteren** - Pentecost
   - **Eerste Pinksterdag** - Pentecost Sunday
   - **Tweede Pinksterdag** - Pentecost Monday
8. **Kerstmis** - Christmas
   - **Eerste Kerstdag** - Christmas Day
   - **Tweede Kerstdag** - Boxing Day (literally "Second Christmas Day")


Slide 23 - Diapositive

Uitleg E-Learning

Slide 24 - Diapositive

Afronding
  • Taal staat voor communicatie
  • Daarom is het belangrijk om:
    - Om herhaling te vragen
    - Aan te geven dat jouw taal nog niet op orde is
  • Dit is menselijk en overkomt iedereen 😊

Slide 25 - Diapositive