2.4 Populaties

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

We beginnen met

HUISWERK van de stikstofkringloop

te bespreken; opdracht 20, 21 en 22

2.4 Populaties

Leerdoelen

- Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren

- Je moet de niveaus van de ecologie kunnen beschrijven

- Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren

Invloeden uit de leefomgeving

Populatie

Een groep individuen van 1 soort

in een bepaald gebied die zich onderling kunnen voortplanten.

Van individu tot ecosysteem

Individu + soortgenoten

= populatie

Populaties + biotische factoren in een leefgebied = levensgemeenschap

Levensgemeenschap + abiotische factoren

= ecosysteem

Populatiegrootte

De populatiegrootte is: het aantal organismen in een populatie. 

De populatiegrootte hangt af van: de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en a-biotische factoren.

Er zijn altijd meer prooidieren en de piek van de prooidieren komt eerst.

Optimumkromme

Planten en dieren moeten schommelingen in abiotische factoren kunnen verdragen om te overleven.

Die schommelingen geven een tolerantiegebied.

En de grafiek heet een optimumkromme.

Aan de slag!

Maak nu opdracht 25

Werk nu verder....

Maak de opdrachten 26 t/m 31
Klaar? Bij mij laten controleren
Gecontroleerd?

--> nakijken via antwoorden in jaarbijlage in SOM