Woordenschat H5 - bekend woorddeel zoeken

Woordenschat
'een bekend woorddeel zoeken'
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Woordenschat
'een bekend woorddeel zoeken'

Slide 1 - Diapositive

De vijf woordraadstrategieën

Zoek naar een synoniem

Omschrijving van het woord

Voorbeeld

Tegenstelling

Bekend woorddeel

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Een bekend woorddeel zoeken
  • Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord (woorddeel)
  • Dit kan bij: 
  1. Woorden die samengesteld zijn (inkoopmedewerker)

  2. Woorden met een voorvoegsel (ongezond)
  3. Achtervoegsel (naamloos)

Slide 4 - Diapositive

Zo zoek je een bekend woorddeel
  • Kijk welke delen van het woord jij al kent. 
  • Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, ont-, her-.
  • Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld: -vol, -loos.

Slide 5 - Diapositive

Een bekend woorddeel zoeken
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord. 
Dan kan bij:

- Woorden die zijn samengesteld uit twee woorden. Bijvoorbeeld: inkoopmedewerker.
Je kent het woord inkoop en het woord medewerker. Een inkoopmedewerker is dus iemand in het bedrijf die meehelpt met de inkoop.

- Woorden met een voorvoegsel. Bijvoorbeeld: ongezond. Je weet dat -on hetzelfde is als niet of zonder. Ongezond betekent dus: niet gezond

- Woorden met een achtervoegsel. Bijvoorbeeld: naamloos. Je weet dat -loos hetzelfde is als zonder. Naamloos betekent dus dat iets zonder naam, het heeft geen naam.

Hoe een bekend woorddeel zoeken?
Kijk welke delen van het woord jij al kent 
 Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, ont-, her- 
Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld -vol, -loos 

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen

Slide 7 - Diapositive

Welke strategie wordt hier gebruikt?
Als je op jezelf woont, krijg je te maken met allerlei instanties, zoals verzekeringsmaatschappijen, banken en scholen.
A
synoniem
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
omschrijving

Slide 8 - Quiz

Vandaag heb ik amper tijd om boodschappen te doen, terwijl ik gisteren tijd over had.
A
tegenstelling
B
bekend woorddeel
C
omschrijving

Slide 9 - Quiz

Betekenis van voorvoegsels

Slide 10 - Diapositive

Wat betekent het voorvoegsel 'inter'?
(interland, internationaal, enz.)
A
Voordat
B
Tussen
C
Naar
D
Tegen

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel 'her'?
(herinrichting, heropenen, enz.)
A
Weer/opnieuw
B
Positief
C
Negatief
D
Formeel

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel 'wan'?
(wanorde, wangedrag, enz.)
A
Typisch
B
Verbeelding
C
Goed
D
Slecht/verkeerd

Slide 13 - Quiz

Opdracht
Lees wat deze achtervoegsels betekenen:

- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Maak van de volgende woorden een nieuw woord met een achtervoegsel. 

Slide 14 - Diapositive

adem

- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 15 - Question ouverte

leugen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 16 - Question ouverte

raadsel
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 17 - Question ouverte

oost
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 18 - Question ouverte

Welk woord is een samengesteld woord?
A
aardrijkskunde
B
broodmes

Slide 19 - Quiz

Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
geklets
B
gezwam
C
oeverloos
D
misverstand

Slide 20 - Quiz

is het woordje 'on' in 'oneens' een voorvoegsel?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Een samenstelling bestaat uit:
A
een woord+ achtervoegsel
B
een woord+ voorvoegsel
C
een woord+woord

Slide 22 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel 'anti-'
A
tegen
B
voor
C
zonder
D
opnieuw

Slide 23 - Quiz

is het woordje 'vol' in 'respectvol' een achtervoegsel?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Het achtervoegsel -loos betekent....
A
Zonder
B
Groot
C
Negatief
D
Min

Slide 25 - Quiz

Samenvatting
Je weet dat je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden door een bekend woorddeel te zoeken.

Dit kan bij:

  1. Samengestelde woorden (woorden die uit twee woorden bestaan.
  2. Woorden met een voorvoegsel (on-, her-, ...)
  3. Woorden met een achtervoegsel (-loos, -vol, ...)

Slide 26 - Diapositive

Opdrachten maken
Wat: maak opdracht 1 t/m 4 (Woordenschat, 1.2 betekenis afleiden uit een woord)
Hoe: alleen of samen
Hulp: vraag aan een klasgenoot of aan de docent
Tijd: tot het einde van de les
Klaar: extra opdrachten of iets voor jezelf doen

Slide 27 - Diapositive