M1A / M1B

Today's lesson
- Grammar Notes & Recap 
- Vocabulary practice 
- Your choice 

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Today's lesson
- Grammar Notes & Recap 
- Vocabulary practice 
- Your choice 

Slide 1 - Diapositive

Let op!
- Maak voldoende aantekeningen
Het is je eigen verantwoordelijkheid.

- Samenvatting staat in je boek. 
- Filmpjes met uitleg staan online. 

Slide 2 - Diapositive

Grammar 
  • vragen met to be (zijn)
  • Meervoud (plural)

Slide 3 - Diapositive

vragen met to be
Het werkwoord to be bestaat uit: am / are / is (grammatica 1) 

 Als er een vorm van to be in de zin staat, maakt je een vraagzin door de persoonsvorm en het onderwerp om te draaien. 
De rest van de zin blijft hetzelfde. 

                                           Jack is funny --> Is Jack funny?

Slide 4 - Diapositive

Maak een vraagzin:
All my friends are wearing baggy trousers.

Slide 5 - Question ouverte

Maak een vraagzin:
His new bike is fantastic.

Slide 6 - Question ouverte

Grammar 
Plural (meervoud)

Slide 7 - Diapositive

Plural
Zelfstandige naamwoorden zet je meestal in het meervoud door een  -s erachter te schrijven.       
 dog - dogss

Slide 8 - Diapositive

Maar...
- Eindigt het woord op een -s klank --> +es
    Bus -->  Buses
- Eindigt het woord op -f of -fe --> f/fe +ves (f/fe verdwijnt!)
    Knife --> Knives
    Leaf -->  Leaves
- Eindigt het woord op medeklinker + y -->  y +ies (y verdwijnt!)
   City--> Cities

- Ook...
 hero -> heroes / tomato -> tomatoes / potato -> potatoes

Slide 9 - Diapositive

Eigen vormen in meervoud:
child - children
woman - women
man - men
foot - feet
tooth - teeth
mouse - mice

Slide 10 - Diapositive

Zet in het meervoud:
Click

Slide 11 - Question ouverte

Zet in het meervoud:
Shoe

Slide 12 - Question ouverte

Zet in het meervoud:
Statue

Slide 13 - Question ouverte

Zet in het meervoud:
Tooth

Slide 14 - Question ouverte

Zet in het meervoud:
Face

Slide 15 - Question ouverte

Zet in het meervoud:
Guy

Slide 16 - Question ouverte

Zet in het meervoud:
Fox

Slide 17 - Question ouverte

Parts of the body
Head
Mouth
Knee
Ear
Arm
Hand
Leg
Foot

Slide 18 - Question de remorquage

Are these pieces of clothing worn on the upper of lower body? Drag them to the correct answer.
Upper body
Lower body
jacket
trousers
skirt
shorts

shoes
shirt
hat
blouse
jeans

Slide 19 - Question de remorquage

Your choice 
- Check exercises theme 2
- Do exercise 26, 27 + 28 
- Study vocabulary A - I
- Study Stones
- Practice grammar (use aerobe dlo)

Slide 20 - Diapositive