maandag 11 december

• NT2
• Basisschool
• Groep 1

maandag 11 december

Op je tafel:

Map 

Pen

Telefoon in de tas

Tel de woorden

Oefenen in twee groepjes

Ster in schrijven 2.3

Ster in schrijven 2.3

Op je tafel:

Map 

Pen

iPad

Telefoon in de tas

Diglin ABC                         

                                

                                    Vraag?

Total Physical Response

Vooruitblik:

• Ik leer woorden en zinnen.

Uitvoering:

• Ik kijk de video en ik leer door te doen.

Terugblik:

• Ik ken de woorden van deze les.

Woord voor woord

10

Boodschappen doen.

 Ik doe boodschappen. Ik doe boodschappen bij de supermarkt.

Ik koop eten. Ik koop kool, de kool. Ik koop ook vis en drinken, cola en melk. De boodschappen leg ik in de kar. De kaas ligt in de kar en het meel. Bij de kassa doe ik de boodschappen in de tas.

Wat kost het meel? Het meel kost 90 cent. 90 cent? Is dat duur? Nee, dat is niet veel voor meel. En de vis? De vis is duur. De vis kost 4 euro en 50 cent.

En jij, wat koop jij?

Doe het zelf!

Slepen

Woord voor woord

de supermarkt

de kar

de kaas

het meel

de kool

de vis

Doe het zelf is een TPR oefening om met de leerlingen samen te doen. De docent doet voor en de leerlingen doen het na.

de supermarkt / de supermarkten

( 1 )      /      ( 2+ )

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

de kool / de kolen

( 1 )      /      ( 2+ )

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

kost

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

de kar / de karren

( 1 )      /      ( 2+ )

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

eet

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

de kaas / de kazen

( 1 )      /      ( 2+ )

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

koop

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

het meel / het meel

( 1 )      /      ( 2+ )

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

denk

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

het meel / het meel

( 1 )      /      ( 2+ )

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

weet

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

Werkwoorden	Zelfstandige naamwoorden	Overige woorden
koop eet vind weet denk kost	de supermarkt de kar de kaas de kool het meel de vis	wie duur ook

De woorden van Les 10

Woord voor woord