Programmeren met C# - Samenvatting

Quizz C#
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Quizz C#

Slide 1 - Diapositive

Wat is C#?
C# (spreek uit C Sharp) is een programmeertaal om applicaties en services mee te schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Wat is C#
  • C# is een door Microsoft ontwikkelde programmeertaal, die wereldwijd wordt gebruikt bij het ontwikkelen van zakelijke applicaties en games
  • Programmeren op basis van objecten, classes, methoden en properties.

In de volgende slides komen de begrippen nog eens terug.
Je hoeft niet alles in één keer te onthouden. Het is vooral belangrijk dat je de begrippen hebt gezien en globaal weet wat ze doen.

Slide 3 - Diapositive

Command-Line Interface
(CLI)
Graphical User Interface
 (GUI)

Slide 4 - Diapositive

Standaard opbouw C# code

Slide 5 - Diapositive

Syntax
Syntax is de grammatica van de programmeertaal. Het zijn de regels die je moet volgen om een goede applicatie te schrijven.

Slide 6 - Diapositive

Class
  • Een class kun je zien als een bouwtekening van een object. 
  • Om het makkelijker uit te leggen doen we dit aan de hand van een auto.
  • De class is in dit geval de blauwdruk van een auto.

Slide 7 - Diapositive

Object
  • Een object is gebouwd op basis van de class
  • In dit geval is het object een gebouwde Audi op basis van de blauwdruk (class)
  • Het object is dus uniek want het heeft specifieke  eigenschappen. 

Slide 8 - Diapositive

Properties
  • Properties zijn letterlijk vertaald de eigenschappen van een object.
  • Een aantal properties van de auto zijn:
       Auto.Kleur = zwart
       Auto.AantalDeuren = 4
       Auto.Verlengd = ja

Slide 9 - Diapositive

Methode
  • Een method is een stukje functionaliteit dat wordt toegevoegd aan een object waardoor het object iets kan ‘uitvoeren’.
  • In het geval van de auto kan remmen een methode zijn.

       Auto.Remmen()

Slide 10 - Diapositive

Properties Venster
In dit venster kun je alle eigenschappen van objecten vinden zoals bijvoorbeeld knoppen, invulvelden en andere items. 
Solution Explorer
In dit venster kun je de hele structuur van het project vinden waaronder de bestanden en instellingen.
Toolbox
In de toolbox staan de objecten welke je in je formulier kunt gebruiken zoals knoppen, tekstvelden, labels etcetera.
Hoofdvenster
In dit venster maak je je formulier of schrijf je jouw code
Error List
In dit venster komen foutmeldingen te staan als je je programma aan het maken bent. Met deze meldingen kun je je fouten opsporen en verhelpen.

Slide 11 - Diapositive

Variabelen
Gebruik je een bepaalde waarde meer dan één keer in je applicatie of heb je een tijdelijke plek nodig om een waarde op te slaan? Dan maak je gebruik van een variabele.

Slide 12 - Diapositive

Type variabelen in C#

Slide 13 - Diapositive

Variabele in C#
Voordat een variabele gebruikt wordt moet deze eerst bekend worden gemaakt aan de applicatie. Dit wordt ook wel het declareren van een variabele genoemd.

Slide 14 - Diapositive

Declaratie van een variabele in C#
[TYPE] [NAAM] = [WAARDE]

int mijnLeeftijd;
of
int mijnLeeftijd = 18;

Slide 15 - Diapositive

Declaratie van een variabele in C#
Let er bij het declararen van een string op dat je bij het toewijzen van een waarde de tekst tussen aanhalingstekens zet, dus:

string mijnNaam = "Teun";

Slide 16 - Diapositive

Variabele gebruiken in C#
int getal1;
int getal2 = 5;
int antwoord;

getal1 = 5;
antwoord = getal1 + getal2;

Slide 17 - Diapositive

Invoer verwerken
Als er invoer van een gebruiker wordt gevraagd moet dit worden opgeslagen in een variabele, zodat het later in de applicatie gebruikt kan worden. Hierbij is het weer van belang dat je je afvraagt welke informatie je aan de gebruiker vraagt. Is het een tekst? Is het een getal? Als het een getal is, een geheel of komma getal?

Slide 18 - Diapositive