Chez moi: ma maison et ma chambre.

Objectifs
Aan het einde van de les kun je:
  • vertellen in welke ruimte van het huis een meubel of een voorwerp zich bevindt
  • vertellen waar het meubel of het voorwerp zich in de ruimte bevindt
  • welke kleur het voorwerp of het meubel heeft 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Objectifs
Aan het einde van de les kun je:
  • vertellen in welke ruimte van het huis een meubel of een voorwerp zich bevindt
  • vertellen waar het meubel of het voorwerp zich in de ruimte bevindt
  • welke kleur het voorwerp of het meubel heeft 

Slide 1 - Diapositive

la pièces de la maison

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Le jardin
La cuisine
Le grenier
Le garage
Le salon
Le couloir
La salle de bains
La chambre

Slide 4 - Question de remorquage

les meubles dans
ma chambre

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Vidéo

le lit
l'ordinateur
la fenêtre
l'armoire
la table de nuit
le fauteuil
le tapis

Slide 7 - Question de remorquage

les couleurs

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Vidéo


C'est quelle couleur?
A
vert
B
blanc
C
noir
D
jaune

Slide 10 - Quiz

C'est quelle couleur?
A
jaune
B
rouge
C
brun
D
vert

Slide 11 - Quiz


C'est quelle couleur?
A
rouge
B
bleu
C
rose
D
violet

Slide 12 - Quiz

C'est quelle couleur?
A
orange
B
blanc
C
rose
D
rouge

Slide 13 - Quiz

Attention
Le mur est bleu.
La chaise est bleue.
Le tapis est brun.
La table est brune.
Le lit est blanc.
L'armoire est blanche.
Le livre est noir.
La télé est noire
Le tapis est rouge.
La lampe est rouge

Slide 14 - Diapositive

les prépositions

Slide 15 - Carte mentale

Slide 16 - Vidéo

Activité
Maak drie foto's van een voorwerp in je huis. Beschrijf bij iedere foto: 
  • Welke kleur het voorwerp heeft.
  • Waar het voorwerp zich in de ruimte bevindt.
  • In welke ruimte van het huis het voorwerp zich bevindt. 

Attention !!!
  • Je moet drie verschillende voorzetsels gebruiken
  • Het voorwerp moet zich in drie verschillende ruimtes bevinden
  • Wees origineel! (Je mag de zinnen van het voorbeeld niet gebruiken!)

Slide 17 - Diapositive

Exemple

Slide 18 - Diapositive