PV VT - GPM

PERSOONSVORM IN DE VERLEDEN TIJD
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

PERSOONSVORM IN DE VERLEDEN TIJD

Slide 1 - Diapositive

Grammatica en spelling 3F
3.2 Persoonsvorm in de verleden tijd


Planning: 
  • Periodeplanning
  • Herhaling → persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
  • Persoonsvorm in de verleden tijd

  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Periodeplanning

Slide 3 - Diapositive

Vorige week
Persoonsvorm
Tegenwoordige tijd

Slide 4 - Diapositive

Pv in de tt
Persoonsvorm vinden
  • Tijdsproef: zet de zin in de vt/tt→ pv verandert. 

Persoonsvorm vervoegen tegenwoordige tijd
  1.  Lees de zin goed.
  2.  Zoek het onderwerp dat bij het werkwoord hoort.
  3.  Maak de stam van het werkwoord.
  4.  Zet de juiste vervoeging erachter.  

Slide 5 - Diapositive

Het ....... (worden) morgen mooi weer.

Slide 6 - Question ouverte

Het ......... (gebeuren) over twee dagen.

Slide 7 - Question ouverte

Hij ...... (veranderen) iedere keer van mening.

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

FILMPJE PV IN VT:

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

PV IN DE VT
Sterke en zwakke werkwoorden
  • Sterke werkwoorden
Zijn sterk genoeg om van klank te veranderen in de verleden tijd.
Lopen - liepen
Wijzen - wezen
Kopen - kochten

  • Zwakke werkwoorden
Krijgen -de(n) of te(n) achter de ik-vorm.
Gebruik bij twijfel 't ex kofschip.





Persoonsvorm vervoegen tegenwoordige tijd
  1.  Lees de zin goed.
  2.  Zoek het onderwerp dat bij het werkwoord hoort.
  3.  Maak de stam van het werkwoord.
  4.  Zet de juiste vervoeging erachter.  

Slide 12 - Diapositive

PV IN DE VT
Sterke en zwakke werkwoorden

Persoonsvorm vervoegen verleden tijd
  1.  Bepaal wat het hele werkwoord is.
  2. Haal -en van het hele werkwoord af.
  3. Zit de laatste letter van de stam in 't ex kofschip?
  4. Ja? → schrijf de ik-vorm+te of ik-vorm+ten.
   Nee?→ schrijf de ik-vorm+de of ik-vorm+den.

Slide 13 - Diapositive

VRAGEN:

Slide 14 - Diapositive

Is het werkwoord 'vangen' een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 15 - Quiz

Is het werkwoord 'gooien' een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 16 - Quiz

De persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd: oefening samen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

De persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd:

Slide 19 - Diapositive

De storm .......... (VERWOESTEN) ons tuinhuisje.

Slide 20 - Question ouverte

De kinderen ........ (LACHEN) toen hij weer eens morste.

Slide 21 - Question ouverte

Hij ....... (RACEN) met zijn scooter naar huis.

Slide 22 - Question ouverte

Anne en Nico ...... (STAREN) elkaar al een tijdje aan.

Slide 23 - Question ouverte

Hij ....... (VERBAZEN) zich er niet over.

Slide 24 - Question ouverte

Huiswerk
Maken:
Grammatica 3.2 - Pv in de verleden tijd

Slide 25 - Diapositive