2H - Les 38/ 39 - STG




2H - miércoles 11 de enero - STG
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon




2H - miércoles 11 de enero - STG

Slide 1 - Diapositive

¿Qué hacemos hoy?
  • Repaso TENER/ QUERER/ POSESIVOS (Bezittelijk vnw)
  • Gustar
  • Trabajamos online
  • Pausa +/- 09.20
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Herhaling: Tener
Yo


Él, ella, usted

Nosotros / Nosotras

Vosotros / Vosotras

Ellos, ellas ustedes


Tengo

Tienes

Tiene

Tenemos

Tenéis

Tienen

Slide 3 - Diapositive

Vervoeg: tener
  1. Mi hermano y yo ________ dos gatos.
  2. Los abuelos _______ una casa bonita.
  3. Mi papá________ un coche amarillo.
  4. ¿Vosotros_________ mascotas?
  5. Yo_______ catorce años. ¿Cuántos años_________ tú?





Slide 4 - Diapositive

Herhaling: Querer
Yo


Él, ella, usted

Nosotros / Nosotras

Vosotros / Vosotras

Ellos, ellas ustedes


Quiero

Quieres

Quiere

Queremos

Queréis

Quieren

Slide 5 - Diapositive

Vervoeg: querer
  1. Yo ________  comer patatas
  2. Ana y tú ________  ir de compras
  3. Pepa ________  tener buenas notas
  4. María y yo ________  vacaciones
  5. Tú ________  un dulce

Slide 6 - Diapositive

Los posesivos 
Wat is een  bezittelijk voornaamwoord is?

Geef een voorbeeld in het NL.
het bezittelijk voornaamwoord in het Spaans

Slide 7 - Diapositive

Los posesivos 
Het bezittelijk voornaamwoord in het Spaans
Enkelvoud

Mi
Tu
Su
Nuestro/ Nuestra
Vuestro / Vuestra
Su
Meervoud

Mis
Tus
Sus
Nuestros/ Nuestras
Vuestros/ Vuestras
Sus


Mijn
Jouw
Zijn/ haar/ Uw
Ons /onze
Jullie
Hun / uw

Slide 8 - Diapositive

Trabajamos

Maak DEZE opdracht over 'ser'
Maak DEZE opdracht over 'tener'
Maak DEZE opdracht over 'bezittelijke vnw'



Slide 9 - Diapositive

Trabajamos
Maak DEZE opdracht over 'ser'
Maak DEZE opdracht over 'tener'
Maak DEZE opdracht over 'bezittelijke vnw'
Maak DEZE opdracht over 'gustar'
Maak DEZE opdracht over 'gustar'


timer
20:00

Slide 10 - Diapositive

Gustar
  • Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden
  • Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN
  • Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)
  • Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 11 - Diapositive

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Slide 12 - Diapositive

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 13 - Diapositive

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 14 - Diapositive

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 15 - Diapositive

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales


Slide 16 - Diapositive

Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)

Het gaat om de 'zij' persoon. 
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate

Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
 dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate

Slide 17 - Diapositive

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 18 - Diapositive

Trabajamos
Blz 45, ej 4, 5, 6

Daarna:
  1. Maak DEZE opdracht: invullen GUSTA of GUSTAN
  2. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp (me,te,le,nos,os,les)
  3. Maak DEZE opdracht: combineren
  4. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp + gusta / gustan

Slide 19 - Diapositive

Trabajamos

Maak DEZE opdracht over 'gustar'
Maak DEZE opdracht over 'gustar'


Slide 20 - Diapositive

Dus: bij gustar...
1 ... heb je een meewerkend voorwerp. (me, te, le, nos, os, les)
2... zijn er maar 2 vervoegingen : 
               GUSTA (bij enkelvoud, bij werkwoord) 
               GUSTAN (bij meervoud, bij meerdere zaken)
3... Ontkenning (NO) komt voor het werkwoord.
               NO me gusta
               NO me gustan

Slide 21 - Diapositive

Ahora te toca a ti: Gustar
Nu ben jij aan de beurt!  Hoe kun je nu zeggen:
1 ....dat je broer eten leuk vindt?
2 ....dat je zus van dieren houdt?
3 ....dat je vader van vrachtwagens houdt?
4 ....dat je grootouders van groente houden?
5 ....dat je niet van leren houdt?

Schrijf de zinnen in het Spaans. Gebruik de geleerde voca en grammatica. 


Slide 22 - Diapositive

¿Qué hacemos hoy 2.0?
  • Destrezas escuchar x 2
  • Destrezas escribir
  • Trabajamos online
  • Deberes

Slide 23 - Diapositive

Comunicación
Blz 47, ej 6 (luisteren), 7, 8

Slide 24 - Diapositive

Desetrezas
- Escuchar
Blz 49, ej 4, 5

- Escribir
Blz 49, ej 6

Slide 25 - Diapositive

Trabajamos ONLINE

1. Ga naar de LEERMIDDELEN in magister

2. Ga naar compañeros 

3. Klik aan: compañeros huiswerk

4. Klik aan: H4 

5. Klik aan: 4.1 voca & 4.2 gram

6. Maak: alle opdrachten

Slide 26 - Diapositive

Los deberes

Leren vocabulario Unidad 4 --> pequeño test la clase que viene

Slide 27 - Diapositive