Semana 10 Unidad 2 Lección 3 Los gustos de los animales

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

¡BIENVENIDOS!

Objetivos Doelen

En esta clase... In deze les...

1. ... me comparo con un animal vergelijk ik mezelf met een dier 

2. ...hago un cartel con las comparaciones maak ik een poster met de vergelijkingen

Los rasgos De eigenschappen 

Pak de opdracht van de vorige les erbij:

Kies een dier (uit je woordenlijst). Hoe is dat dier? Schrijf drie zinnen op. Gebruik drie verschillende bijvoeglijk naamwoorden. 

Geef je cuaderno aan je compañero/-a en vertaal zijn of haar 

zinnen. Zijn zijn/haar zinnen correct?

LT p 39 Autorretrato animal

Wat heb je nodig? LT, cuaderno, boli, kleurpotloden, A4 papier, woordenlijst.

 

1. Bedenk 3 eigenschappen van jezelf. Welke dieren hebben deze eigenschappen ook? Noteer in je cuaderno 3 zinnen waarin je jezelf vergelijkt met deze dieren. Kijk naar het voorbeeld op p. 39. Deze zinnen mag je niet gebruiken!

2. Zoek in je tekstboek foto's van de dieren met dezelfde eigenschappen als jij. Teken jezelf op het papier met daarbij onderdelen van de 3 dieren (kijk naar het voorbeeld op p. 39) en schrijf de 3 zinnen erbij. Zet je naam en klas bovenaan de poster.

Deberes Huiswerk

Poster afmaken en in je carpeta stoppen.

¡Hasta luego!

¡BIENVENIDOS!

Objetivos Doelen

En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo la materia para la prueba leer ik wat de toetsstof is voor het pw

2. ...aprendo a hablar sobre los animales y sus gustos leer ik praten over dieren en wat zij leuk vinden om te doen

La prueba De toets

Op 25 maart is de toets over H2. Wat je moet kennen en kunnen staat in het werkschema (Studiewijzer Spaans). Het cijfer van je toets telt 1x mee.  

Wat moet je leren:

- Woordenlijst sp-nl en nl-sp

- Grammatica LT p. 40 (41 niet)

- Mi mapa mental LT p. 42/43

- Aantekeningen

La prueba De toets

Wat voor opdrachten zitten er in de toets?

•  Woordjes/zinnetjes
• Grammatica
• Leesopdrachten
• Schrijfopdrachten                         

Los gustos de los animales (LT p 39)

Ejercicio 4

- ¿Quién es Nora? ¿Qué le gusta hacer? Responde en holandés.

   Wie is Nora? Wat vindt ze leuk om te doen? Geef antwoord in het NL.

- ¿Y qué le gusta hacer a tu mascota? Haz dos frases en español.

En wat vindt jouw huisdier leuk om te doen? Schrijf 2 zinnen op in het Spaans.

A mi mascota le gusta...

Los gustos de los animales (LT p 39)

Ejercicio 5

¿Qué le gusta al pez Leo? ¿Y a los otros animales? Escribe cuatro frases. 

Wat vindt vis Leo leuk om te doen? En de andere dieren? Schrijf vier zinnen op in je schrift.

Deberes Huiswerk

- maken en nakijken: LE p. 40 ej. 4 + p. 43 ej. 10 y 11 + corregir

- leren: woordenlijst Blokjes "Las actividades" + 

"Otros verbos" + "Otro".

¡Hasta luego!