Letterlijk en figuurlijk

Nederlands
Welkom!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Nederlands
Wat leer je daar eigenlijk?

Slide 2 - Diapositive

Nederlands
Wat leer je daar eigenlijk?
--> vul het woordweb in
  • 3 minuten
  • overleggen mag

Slide 3 - Diapositive

Nederlands
Letterlijk
en
figuurlijk

Slide 4 - Diapositive

Aan het einde van deze les:


... weet je wat het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
... kun je letterlijk en figuurlijk taalgebruik herkennen.
... heb je een nieuw spreekwoord, nieuw gezegde of nieuwe uitdrukking geleerd.


Slide 5 - Diapositive

Ik ken het verschil tussen letterlijk en figuurlijk.
ja
nee

Slide 6 - Sondage



Wie weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Wie weet wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?

Kun je ook een voorbeeld noemen?

Slide 7 - Diapositive



Wie weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Bekijk de video.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Bij letterlijk taalgebruik zeg je precies wat je bedoelt. 
Er zit geen andere betekenis achter. 
De wedstrijd van afgelopen zaterdag was onwijs spannend.

Bij figuurlijk taalgebruik zeg je iets wat je niet letterlijk bedoelt. 
Er zit een andere betekenis achter.
Jan is een stijve hark.

Slide 10 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik
Jan is een stijve hark.

Jan is natuurlijk niet letterlijk een stuk tuingereedschap dat je niet kunt buigen. Hij is gewoon niet lenig. Hij beweegt zich ‘stijf’. 

Het is dus figuurlijk taalgebruik.

Slide 11 - Diapositive


Letterlijk of figuurlijk?

Meestal is het duidelijk of iets letterlijk of figuurlijk wordt bedoeld.

Soms kan het allebei.


Tegen de lamp lopen

Letterlijk: Je bent écht (letterlijk) tegen een lamp aan gelopen.

Figuurlijk: Betrapt worden.

Slide 12 - Diapositive

Tijd om te oefenen! Kom erbij!

Je ziet steeds een zin. (7 in totaal)

Jij bedenkt of deze zin letterlijk of figuurlijk wordt bedoeld.

Slide 13 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

1. Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

2. Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

3. Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

4. Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 17 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

5. Mijn broer krijgt de baard in de keel
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 18 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

6. Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 19 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

7. Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 20 - Quiz

Spreekwoorden ...

... zijn altijd figuurlijk bedoeld!

Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak met een les of een boodschap die voor iedereen herkenbaar is. 

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

Slide 21 - Diapositive

Welke spreekwoorden ken jij?
(Je mag een woordenboek gebruiken!)

Slide 22 - Question ouverte

Bonusvraag

Waarvoor dient figuurlijk taalgebruik eigenlijk? Met andere woorden: wat heb je eraan?

Slide 23 - Diapositive

Aan het einde van deze les:


... weet je wat het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
... kun je letterlijk en figuurlijk taalgebruik herkennen.
... heb je een nieuw spreekwoord, nieuw gezegde of nieuwe uitdrukking geleerd.



Slide 24 - Diapositive

Ik ken het verschil tussen letterlijk en figuurlijk.
ja
nee

Slide 25 - Sondage