H2 verbanden extra

Machtsverbanden
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare school

Cette leçon contient 46 diapositives, avec diapositives de texte et 12 vidéos.

Éléments de cette leçon

Machtsverbanden

Slide 1 - Diapositive

Machtsverbanden

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

3T 6.5 Machtsverbanden

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

machtsverbanden

Slide 10 - Diapositive

  • kwadratische formule
  • bergparabool
  • dalparabool
  • coördinaten (x,y)
  • top
Machtsverbanden - voorkennis
Deze begrippen zou je moeten kennen!

Slide 11 - Diapositive

H2 Verbanden

Test over ...

2.1 Machtsverbanden

2.2 Wortelverbanden
2.3 Exponentieel verband

2.4 Exponentiele groei met procenten.

Slide 12 - Diapositive

3T 6.5 Machtsverbanden

Slide 13 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten

Als je in een tabel iedere keer met dezelfde factor moet vermenigvuldigen om de volgende uitkomst te krijgen, is er sprake van exponentiele groei.


De factor waarmee je vermenigvuldigt is de groeifactor.

Als je terug moet in de tijd, deel je door de groeifactor

Slide 14 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten
Als iets met een aantal procenten toe- of afneemt kan je het beginaantal vermenigvuldigen met een factor. 

De groeifactor bij afname   : (100 - afname in %) : 100
De groeifactor bij toename : ( 100 + toename in %) : 100






Bij een factor >1 neemt de hoeveelheid toe, 

Bij een factor <1 neemt de hoeveelheid af

Slide 15 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten

De groeifactor: 100+/- de toename of afname in  %







100104=1,04

Je krijgt per jaar 4% rente

Dan heb je na een jaar 104%


De groeifactor is:

10094=0,94

Het aantal haaien neemt met 6% per jaar af

Na een jaar is er nog 94% over


De groeifactor is:

Bij een groeifactor >1 is er toename, 

Bij een factor <1 is er afname

Slide 16 - Diapositive

Wortelverbanden


81=9
49=7
92=81
72=49

Slide 17 - Diapositive

wortelverbanden

Slide 18 - Diapositive

Wortelverbanden

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Wortelverbanden
Grafiek loopt zoals op het plaatje 
Let op bij het invullen op je rekenmachine




99=27
(99)=9

Slide 24 - Diapositive

H2 Verbanden

Test over ...

2.1 Machtsverbanden

2.2 Wortelverbanden
2.3 Exponentieel verband

2.4 Exponentiele groei met procenten.

Slide 25 - Diapositive

Wortelverbanden
Een wortelverband is een formule met daarin een wortel.

Bijvoorbeeld:


L = lengte kaars in cm
t = tijd in minuten
L=255t

Slide 26 - Diapositive

2.3 Exponentiele verbanden

Slide 27 - Diapositive

2.3 Exponentiele verbanden
x
aantal=begingetal
groeifactort

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

2.3 Exponentiele verbanden

Een exponentieel verband heeft een macht met een vast grondtal en de exponent is een variabele.



aantal=3t

Slide 31 - Diapositive

2.3: Exponentiele verbanden
Hoe zou je aan een formule kunnen zien of er een exponentieel verband is?

  • Exponentiele formule: aantal = begingetal x groeifactortijd
  • aantal = N                     begingetal = b
    groeifactor = g             tijd = t
  • N = b . gt

Slide 32 - Diapositive

2.3: Exponentiele verbanden
Hoe zou je aan een formule kunnen zien of er een exponentieel verband is?

  • Exponentiele formule: aantal = begingetal x groeifactortijd
  • aantal = N                     begingetal = b
    groeifactor = g             tijd = t
  • N = b . gt

Slide 33 - Diapositive

2.3: Exponentiele verbanden
aantal = begingetal x groeifactortijd  ofwel N = b . gt
  • aantal = N
    begingetal = b = startgetal (in een tabel onder de 0)
  • groeifactor (bij tabel) = g = Hoeveel keer groter wordt het getal onder in de tabel? 
    (bovenin moet er steeds +1 staan)

  • tijd = t = de tijd die genoemd wordt. Let goed op de eenheid!

Slide 34 - Diapositive

2.3: Exponentiele verbanden
aantal = begingetal x groeifactortijd  ofwel N = b . gt
  • aantal = N
    begingetal = b = startgetal (in een tabel onder de 0)
  • groeifactor (bij tabel) = g = Hoeveel keer groter wordt het getal onder in de tabel? 
    (bovenin moet er steeds +1 staan)

  • tijd = t = de tijd die genoemd wordt. Let goed op de eenheid!

Slide 35 - Diapositive

2.3 Exponentiele verbanden

                                                                   x


 Begingetal = 5

(staat onder de 0)

aantal=begingetal
groeifactort

Slide 36 - Diapositive

2.3 Exponentiele verbanden

                                                                   x


 Groeifactor:

  15 :    5 = 3

  45 : 15 = 3

135 : 15 = 3

Dus is de groeifactor 3

aantal=begingetal
groeifactort

Slide 37 - Diapositive

2.3 Exponentiele verbanden
Raon richt een nieuwe voetbalclub op en begint met 25 leden. Vervolgens verdubbelt het aantal leden ieder jaar. Dit is een exponentieel verband en daar hoort de volgende formule bij:
A = 25 x 2t                              A = Aantal leden     t = tijd in jaren

Het aantal leden na 0 jaar = 25 x 2⁰ = 25
Het aantal leden na 1 jaar = 25 x 2¹ = 50
Het aantal leden na 5 jaar = 25 x 2⁵ = 800

Slide 38 - Diapositive

2.3 Exponentiele verbanden

                                                                   x


 Groeifactor:

  15 :    5 = 3

  45 : 15 = 3

135 : 15 = 3

Dus is de groeifactor 3

aantal=begingetal
groeifactort

Slide 39 - Diapositive

2.3 Exponentiele verbanden
Raon richt een nieuwe voetbalclub op en begint met 25 leden. Vervolgens verdubbelt het aantal leden ieder jaar. Dit is een exponentieel verband en daar hoort de volgende formule bij:
                                          
 
 A = Aantal leden       t = tijd in jaren          25 = begingetal        2  = groeifactor

Het aantal leden na 0 jaar = 25 x 2⁰ = 25
Het aantal leden na 1 jaar = 25 x 2¹ = 50
Het aantal leden na 5 jaar = 25 x 2⁵ = 800

A= 25 * 2t

Slide 40 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten.

Slide 41 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten

Als je in een tabel iedere keer met dezelfde factor moet vermenigvuldigen om de volgende uitkomst te krijgen, is er sprake van exponentiele groei.


De factor waarmee je vermenigvuldigt is de groeifactor.

Als je terug moet in de tijd, deel je door de groeifactor

Slide 42 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten
Als iets met een aantal procenten toe- of afneemt kan je het beginaantal vermenigvuldigen met een factor. 

De groeifactor bij afname   : (100 - afname in %) : 100
De groeifactor bij toename : ( 100 + toename in %) : 100






Bij een factor >1 neemt de hoeveelheid toe, 

Bij een factor <1 neemt de hoeveelheid af

Slide 43 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten
Als iets met een aantal procenten toe- of afneemt kan je het beginaantal vermenigvuldigen met een factor. 

De groeifactor bij afname   : (100 - afname in %) : 100
De groeifactor bij toename : ( 100 + toename in %) : 100






Bij een factor >1 neemt de hoeveelheid toe, 

Bij een factor <1 neemt de hoeveelheid af

Slide 44 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten

De groeifactor: 100+/- de toename of afname in  %







100104=1,04

Je krijgt per jaar 4% rente

Dan heb je na een jaar 104%


De groeifactor is:

10094=0,94

Het aantal haaien neemt met 6% per jaar af

Na een jaar is er nog 94% over


De groeifactor is:

Bij een groeifactor >1 is er toename, 

Bij een factor <1 is er afname

Slide 45 - Diapositive

2.4 Exponentiele groei en procenten

De groeifactor: 100+/- de toename of afname in  %







100104=1,04

Je krijgt per jaar 4% rente

Dan heb je na een jaar 104%


De groeifactor is:

10094=0,94

Het aantal haaien neemt met 6% per jaar af

Na een jaar is er nog 94% over


De groeifactor is:

Bij een groeifactor >1 is er toename, 

Bij een factor <1 is er afname

Slide 46 - Diapositive