Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
*Toets werkwoordspelling
Oefenen met werkwoordspelling
1 / 41
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
41 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Oefenen met werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
Hij (geloven, tt) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt
Slide 2 - Quiz
Wat (vinden, tt) je van mijn nieuwe schoenen?
A
vind
B
vindt
C
vint
Slide 3 - Quiz
De jongens (ontmoeten, tt) elkaar op het voetbalveldje.
A
ontmoete
B
ontmoeten
C
ontmoette
D
ontmoetten
Slide 4 - Quiz
Als ik de takken (vasthouden, tt), dan kan jij ze bij elkaar binden.
A
vasthoudt
B
vasthoud
Slide 5 - Quiz
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De nieuwe spits kon niet aan de (wekken) verwachtingen voldoen.
Slide 6 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De (ontslaan) medewerker zoekt nu een nieuwe baan.
Slide 7 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten).
Slide 8 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond.
Slide 9 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De burgers van het (beschieten) dorp vluchtten de bergen in.
Slide 10 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Gisteren (luiden, vt) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon.
Slide 11 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Hardop (denken) liep Frits door het park.
Slide 12 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Thea en Bas waren zo laat vertrokken, zodat ze (vrezen, vt) te laat te komen.
Slide 13 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De dorpelingen liepen in stilte langs hun (verwoesten) huizen.
Slide 14 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De fotograaf (vergroten, vt) vorige week de foto.
Slide 15 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Het (verbazen, tt) me steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.
Slide 16 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Dat er ook 's winters iets in de tuin bloeit, heeft me altijd (verbazen).
Slide 17 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Hoewel we de tekst goed geleerd hadden, (vergissen, vt) we ons vaak.
Slide 18 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De jachtopziener (bespieden, tt) een roedel herten.
Slide 19 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
(raden) je vriend nu wel het juiste antwoord?
Slide 20 - Question ouverte
Ik (antwoorden) graag op al jouw vragen.
Slide 21 - Question ouverte
Het vliegtuig is op tijd (landen).
Slide 22 - Question ouverte
Vorige week (verbranden) de politieagenten de gevonden drugs.
Slide 23 - Question ouverte
Tijdens de vakantie heb ik mij flink (ergeren) aan mijn kleine zusje.
Slide 24 - Question ouverte
Wat (gebeuren) hier allemaal?
Slide 25 - Question ouverte
Mijn broer heeft heel hard (racen) om op tijd op school te zijn.
Slide 26 - Question ouverte
Mijn vriendin heeft vroeger heel veel (hockeyen).
Slide 27 - Question ouverte
Voor de lockdown (coachen) hij de junioren.
Slide 28 - Question ouverte
De (samenvatten) tekst bevat heel veel spelfouten.
Slide 29 - Question ouverte
De (verkleden) meisjes zagen eruit als clowns.
Slide 30 - Question ouverte
Ik denk dat ik deze kast het allermooiste (vinden).
Slide 31 - Question ouverte
(Worden) je nooit moe van al dat gezeur?
Slide 32 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (verven) deur
Slide 33 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
het (verzetten) werk
Slide 34 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (haten) minister
Slide 35 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (verbreden) boulevard
Slide 36 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (bespreken) toets
Slide 37 - Question ouverte
De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbeterd.
A
juist
B
onjuist
Slide 38 - Quiz
Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
A
juist
B
onjuist
Slide 39 - Quiz
Wie weet wat er vanavond gebeurd is?
A
juist
B
onjuist
Slide 40 - Quiz
Monica beweert dat ze snel verbrand in de zon.
A
juist
B
onjuist
Slide 41 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Oefentoets werkwoordspelling
Mars 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Oefentoets werkwoordspelling
il y a 19 jours
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
*Toets werkwoordspelling
Octobre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
toets ww
Février 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Oefentoets werkwoordspelling
Décembre 2020
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
*Toets werkwoordspelling
Avril 2022
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoordspelling/ verklein en meervoud samenstelling
Décembre 2023
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoordspelling pto3 v2 oefenen
Mai 2023
- Leçon avec
47 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2