christendom

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Christendom 

Het christendom is ontstaan vanuit ...

1. het jodendom
2. de islam
3. oosterse godsdiensten
4. zichzelf

Het christendom is monotheïstisch.
Christenen geloven dus in ...

1. één god
2. meerdere goden

Voor niet-christenen lijkt het wel eens dat het christendom polytheïstisch is. Waardoor denken zij dat?

Jezus Christus

Christus 

- is een titel 

- het betekent 'gezalfde'

- komt uit het Grieks

Jezus was joods en leerde de mensen over de Thora. 

Christus betekent

1. gezalfde
2. leraar
3. vriend
4. wijze

Het woord 'Christus' komt uit het

1. Arabisch
2. Grieks
3. Hebreeuws
4. Latijn

Lezen en maken

Lees digitale syllabus t/m blz 6

Maak opdracht 1.1 t/m 1.7

Hoe werd het Christendom verspreid?

1. Door heel veel Bijbels uit te delen
2. Door rond te reizen en het verhaal van Jezus te vertellen
3. Doordat christenen gingen verhuizen over de hele wereld
4. Door vanuit Rome mensen te bekeren.

Tot in de 4e n Chr werden christenen vervolgd. Door welke keizer stopten de vervolgingen?

1. Clemens
2. Constantijn
3. Theodosius
4. Titus

Welke keizer maakte het christendom tot staatsgodsdienst?

1. Clemens
2. Constantijn
3. Theodosius
4. Titus

2 v Chr

30 - 480 n. Chr.

30 - 300 n. Chr.

380 n. Chr.

Jezus van Nazareth wordt geboren in Palestina 

Christenen worden vervolgd in het Romeinse Rijk

Het christendom verspreid zich over de grote Romeinse steden 

Het christendom wordt staatsgodsdienst

Naastenliefde

Naastenliefde

Jezus leerde dat naastenliefde het belangrijkste is. 

Met naastenliefde wordt medeleven bedoeld. Je moet hulp bieden aan mensen die dat nodig hebben. 

Dit is terug te zien bij o.a. het Rode Kruis en het Leger des Heils. 

Christendom

Een bekende christelijke uitspraak is:

Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen.

welke van deze drie afbeeldingen geeft het begrip naastenliefde op de beste manier weer?

1. 
2. 
3. 
4. 

NAASTENLIEFDE BETEKENT ...

1. dat je vriendelijk bent tegen je buren
2. dat je niet let op iemands afkomst
3. dat je over je heen laat lopen
4. dat je zorgt voor wie dat nodig heeft

Lezen en maken

In de syllabus lees je hoe Jezus zelf naastenliefde liet zien: 

Lees paragraaf 1.2 vanaf blz 7

Maak opdracht 1.4