Révision V3 septembre/octobre

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat betekenen de volgende woorden: On commence, prenez un stylo

Slide 3 - Question ouverte

Wat betekenen de volgende woorden: lire, écouter, écrire, traduire

Slide 4 - Question ouverte

Wat betekenen de volgende woorden: une phrase, un mot, une réponse

Slide 5 - Question ouverte

Hoe zeg je: ik ben en ik ben geweest

Slide 6 - Question ouverte

Hoe zeg je : wij hebben en wij hebben gehad

Slide 7 - Question ouverte

Décris toi en 2 mots: je suis.......

Slide 8 - Carte mentale

Zinsbouw
Gister heb ik een pizza gegeten
Hier, j' ai mangé une pizza
Morgen gaan we sporten in Bilthoven
Demain, nous allons faire du sport à Bilthoven
Ik maak mijn huiswerk
Je fais mes devoirs

Slide 9 - Diapositive

Welke Franse lidwoorden ken je?

Slide 10 - Carte mentale

Les articles
Alle zelfstandige naamwoorden hebben een lidwoord bij zich:
le/la/l'/les
un/une
du/de la/de l'/des

Slide 11 - Diapositive

Welk werkwoord is niet onregelmatig?
A
aller
B
pouvoir
C
avoir
D
jouer

Slide 12 - Quiz

Welke letter komt er achter het Franse bijvoeglijk naamwoord als het meervoud is?

Slide 13 - Question ouverte

In welke zin is het bijvnw onjuist?
A
Ce sont mes petites soeurs
B
Ce sont des profs sévères
C
j'ai de bonne notes
D
Nous chantons de belles chansons

Slide 14 - Quiz

Welke letter komt achter het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is niet de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk?
A
Je suis une grande fan
B
j' ai passé une bonne soirée
C
c' est une petite chambre
D
c'est ma meilleur amie

Slide 16 - Quiz

Bijvnw die voor het zelfst nw staan

Slide 17 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans dat je een grote broer hebt?

Slide 18 - Question ouverte

Bezittelijk voornaamwoord

richt zich op het woord waar het bij hoort

mon/ma/mes
ton/ta/tes
son/sa/ses
notre/notre/nos
votre/votre/vos
leur/leur/leurs

Slide 19 - Diapositive

Welke combinatie is onjuist?
A
mon frère, ma soeur,
B
notre chien, nos lapins, notre chat
C
mon ami, mon amie, mon grand-père
D
mon profs, mon amis, mon parents

Slide 20 - Quiz

Welke zin staat in de juiste ontkenning?
A
j' ai ne pas vu mon portable
B
il a rien dit
C
je n' ai jamais vu ce film
D
Tu veux ne plus manger

Slide 21 - Quiz