Presentaties symbolen

planning: toets bespreken - presentaties symbolen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

planning: toets bespreken - presentaties symbolen

Slide 1 - Diapositive

Vraag 1: De Talmoed. (3pt)
A) Beschrijf in maximaal 2 zinnen wat de Talmoed is.
B) Leg het verschil uit tussen de regels uit de Tora en de regels uit de Talmoed.
C) Hoe noemen de joden de Talmoed ook wel?

Slide 2 - Diapositive

Vraag 2: Kosjer. (5pt)
A) De joden hebben een hoop regels omtrent hun voedsel. Een veel gebruikt woord in de joodse keuken is kosjer. Wat betekent het woord kosjer?
B) Een van de drie regels die bij het kosjer eten horen, is de regel dat er alleen ‘reine’ dieren gegeten mogen worden. Noem twee regels omtrent ‘reine’ dieren (wanneer is een dier rein?).
C) Noem de andere twee regels (behalve dat er alleen reine dieren gegeten mogen worden) die horen bij kosjer voedsel.

Slide 3 - Diapositive

Vraag 3: Rituelen deel 1 (7pt)
A) Noem drie joodse gebruiken die horen bij de geboorte van een jongetje.
B) Op welke leeftijd kan een joodse jongen volgens de joodse wet volwassen worden?
C) Wat is het verschil tussen bar-mitswa en bat-mitswa?
D) Wat betekent bar-mitswa? En wat betekent bat-mitswa?
E) Wat is het minjan?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Vraag 4: Rituelen deel 2 (6pt)
A) Hoe heet het ding op afbeelding 1? En waarvoor staat het symbool?
B) Wat gaat er sowieso kapot tijdens een joodse bruiloft?
C) Welke drie dingen kloppen er niet in het volgende stukje tekst?
‘In het jodendom is het normaal om een dode zo snel mogelijk te begraven. In Nederland kan dit niet door de wetgeving. Je mag hier pas na 40 uur iemand begraven. Bij een joodse begrafenis wordt er een beetje aarde uit Israël in de kist gestrooid of onder het hoofd gelegd. Hiermee wijzen de Israëlieten naar de tekst uit de Tora: stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Vervolgens wordt het ‘kaddisj van de rouwenden’ voorgelezen. Dit is een gebed waarin God geëerd wordt. Vervolgens wordt het lichaam begraven of gecremeerd. De joden geloven dat de geest na het sterven terugkeert naar God. Joden leggen om te herdenken een steentje op een grafsteen.’

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Vraag 5: Feesten deel 1 (5pt)
Gebruik afbeelding 2 bij het beantwoorden van de volgende vragen.
A) Wat voor maaltijd zie je op de foto hierboven?
B) Bij welk joods feest hoort deze maaltijd?
C) Wat wordt gevierd met dit feest?
D) Welke twee andere feesten horen bij dit verhaal?

Slide 8 - Diapositive

Vraag 6: Feesten deel 2 (9pt)
Hieronder staan 6 joodse feesten en daarnaast wat er wordt gevierd. Welk feest hoort bij welk begrip? Je vult alleen maar de letter in. Vul vervolgens het seizoen in wanneer het feest wordt gevierd (lente/zomer/herfst/winter).
Bijvoorbeeld: 1=A seizoen: herfst

                                                        


1. Rosj Hasjana
2. Grote Verzoendag
3. Wekenfeest  
4 Loofhuttenfeest
5. Chanoeka
6. Poerim
 A. Lichtfeest
 B. Nieuwjaarsfeest
 C. Soort carnaval
 D. Feest van vergeving
 E. Herdenking woestijn
 F. Oogstfeest

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive