Proeftoets T2

Proeftoets T2
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Proeftoets T2

Slide 1 - Diapositive

Je weet hoe het werkt:
Let goed op, dan komt alle stof nog eens voorbij en wie weet herken je op de toets nog iets.

Slide 2 - Diapositive

Vul de juiste vorm van het Engelse werkwoord in.
Salvador ....... (googelen) gisteren naar de nieuwe update van Minecraft.

Slide 3 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het Engelse werkwoord in.
Dante had zijn vraag of hij naar de wc mocht heel goed ....... (timen)

Slide 4 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het Engelse werkwoord in.
Op het Antonius wordt het oude papier ...... (recyclen)

Slide 5 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het Engelse werkwoord in.
Nick ........ zijn klasgenoot Diek, omdat hij zijn wachtwoord had verraden. (unfollowen)

Slide 6 - Question ouverte

De docent maakte ...... dat hij volgende week de toets zou afnemen.
A
bekent
B
bekend

Slide 7 - Quiz

Olivier ...... dat hij de koektrommel heeft leeggeroofd.
A
bekent
B
bekend

Slide 8 - Quiz

Puck ....... haar docent Nederlands met een reep chocolade.
A
verraste
B
verrastte

Slide 9 - Quiz

De ....... docent at de reep meteen op.
A
verraste
B
verrastte

Slide 10 - Quiz

Volgende week ...... we met een nieuwe serie op Netflix.
A
starten
B
startten

Slide 11 - Quiz

Na dagen uitstellen, ...... we gisteren eindelijk met het leren voor de toets.
A
starten
B
startten

Slide 12 - Quiz

De koning ........ zijn dochter, nadat ze zijn vertrouwen had geschonden.
A
verstote
B
verstootte

Slide 13 - Quiz

De ....... dochter zwoer wraak te nemen op haar vader.
A
verstote
B
verstootte
C
verstoten
D
verstootten

Slide 14 - Quiz

Wat is een passend verwijswoord?
De Egyptische kameel Abu had last van ....... darmen.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is een passend verwijswoord?
Het Goudse Hout is een leuk strand, maar ..... is ook een natuurgebied.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is een passend verwijswoord?
De parkieten van Klaas hebben rare
namen: .... heten Brenda en Truus.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is een passend verwijswoord?
Bij Bram Ladage stond een kind, ...... gilde om patat.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is een passend verwijswoord?
Dit is het moeilijkste ..... ik ooit heb gedaan.

Slide 19 - Question ouverte

Verkleinwoorden in het enkelvoud zijn altijd het-woorden.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Als het verwijswoord een meewerkend voorwerp met voorzetsel is, gebruik je het verwijswoord hun.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Een groot aantal fietsers ....... betrokken bij verkeersongelukken.
A
raakt
B
raken

Slide 22 - Quiz

Twee liter cola ........ enorm veel suiker.
A
bevat
B
bevatten

Slide 23 - Quiz

Een van de schapen die ...... aangevallen door de wolf, heet Clara.
A
is
B
zijn

Slide 24 - Quiz

Jullie ....... verzocht om rustig de trein te verlaten.
A
wordt
B
worden

Slide 25 - Quiz

Is het grote woord correct?
De prijs werd gewonnen door een artiest WAARVAN ik nog nooit had gehoord.
A
Iemand weet het geslacht niet waarnaar verwezen wordt.
B
Iemand weet niet of verwezen wordt naar een de-woord of een het-woord.
C
WAARVAN is juist.
D
Naar mensen verwijs je met voorzetsel + wie.

Slide 26 - Quiz

Is het grote woord correct?
Rundfunk is het grappigste DAT ik ooit heb gezien.
A
Naar het + een overtreffende trap verwijs je met het verwijswoord wat.
B
Iemand weet het geslacht niet waarnaar verwezen wordt.
C
DAT is juist.
D
Iemand weet niet of verwezen wordt naar een de-woord of een het-woord..

Slide 27 - Quiz