L'adjectif cours 2

L'adjectif (cours 2)
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

L'adjectif (cours 2)

Slide 1 - Diapositive

het bijvoeglijk naamwoord
Bij het bijvoeglijk naamwoord zijn er twee dingen belangrijk, de vorm en de plaats.
In deze les gaan we het hebben over de vorm. Daarbij moet je altijd rekening houden met het zelfstandig naamwoord. Het znw bepaalt hoe het bijv.nw eruit ziet.

Slide 2 - Diapositive

Aan welke letter zie je in het Frans dat een woord in het meervoud staat? Typ die letter hieronder:

Slide 3 - Question ouverte

Het lidwoord in het Frans hangt af van of een zelfstandig naamwoord mannelijk is of vrouwelijk of in het enkelvoud of meervoud staat.

Le père, la mère, les frères, les soeurs.

Slide 4 - Diapositive

Ook de vorm van het  bijvoeglijk naamwoord in het Frans hangt af van of een zelfstandig naamwoord mannelijk is of vrouwelijk of in het enkelvoud of meervoud staat.

De regel is als volgt:
1. Bij mannelijk enkelvoud gebeurt er niets.
2. Bij vrouwelijk enkelvoud voeg je een -e toe aan de mannelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord
3. Bij mannelijk meervoud voeg je een +s toe aan het bijvoeglijk naamwoord
4. Bij vrouwelijk meervoud voeg je een +e van vrouwelijk toe aan het bijvoeglijk naamwoord en een +s omdat het meervoud is

Slide 5 - Diapositive

1. mannelijk ev: -
2. vrouwelijk ev: + e
3. mannelijk mv: + s
4. vrouwelijk mv + es

par exemple: 

1. un grand jardin
2. une grande chambre
3. deux grands magasines
4. deux grandes chambres

Slide 6 - Diapositive

Sleep de vormen van de bijvoeglijk naamwoorden naar de juiste categorie
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk meervoud
Grandes
Grand
Grands
Grande

Slide 7 - Question de remorquage

Noteer juiste vorm van het woord tussen (..): une ______ chambre (grand)

Slide 8 - Question ouverte

Noteer juiste vorm van het woord tussen (..): 2 places ____ (intéressant)

Slide 9 - Question ouverte

De meeste bijvoeglijk naamwoorden volgen de standaard regel. Er zijn ook enkele uitzonderingen. Schrijf de volgende dia's over in je schrift. (Alles staat ook op p. 87 van je klapper)

Slide 10 - Diapositive

Uitzondering 1: 

als een bijvoeglijk naamwoord in de mannelijke vorm al eindigt op een -e, hoef je er in het vrouwelijk niet nog een extra -e aan toe te voegen.

un cours difficile
des cours difficiles
une personne difficile
des personnes difficiles

Slide 11 - Diapositive

Uitzondering 2 : 

als een bijvoeglijk naamwoord in de mannelijke vorm eindigt op -eau,verandert dit in het vrouwelijk in-elle. In het meervoud komt er achter de mannelijke vorm een +x in plaats van een +s
Denk maar aan Belle en het beest :-) 

un beau livre
une belle table 
deux beaux livres 
deux belles tables

Slide 12 - Diapositive

Uitzondering 3 : 

Een rijtje dat je moet leren..


Bon (goed) --> vrouwelijke vorm: bonne
Cher (beste, lieve) --> vrouwelijke vorm: chère 
hetzelfde geldt voor premier --> première
Vieux (oud) --> vrouwelijke vorm: vieille

Slide 13 - Diapositive

Vul de juiste vorm in van het woord tussen (..): une ______ dame (beau)

Slide 14 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het woord tussen (..): une voiture ____ (rouge)

Slide 15 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het woord tussen (..): ah, ma _______ Marie! (cher)

Slide 16 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het woord tussen (..):
les feux sont __ (nouveau)

Slide 17 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het woord tussen (..): j'ai une voiture_ (orange)

Slide 18 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het woord tussen (..): c'est une ___ table (grand)

Slide 19 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het woord tussen (..): c'est une__ chaise (nouveau)

Slide 20 - Question ouverte

Zet in de juiste vorm EN op de juiste plek! Typ de hele zin over
Elle est une fille (beau)

Slide 21 - Question ouverte

Zet in de juiste vorm EN op de juiste plek! Typ de hele zin over
C'est une table (petit)

Slide 22 - Question ouverte