H8: Poolgebieden

H8: Poolgebieden
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

H8: Poolgebieden

Slide 1 - Diapositive

8.1: leerdoelen
  • Je kent de begrippen van H8, par. 1
  • Wat de verschillen zijn tussen het noordpool- en het zuidpoolgebied
  • De verklaring van het klimaat in de poolgebieden
  • De verklaring voor de lengte van dag en nacht in de poolgebieden
  • Je weet hoe het poollicht ontstaat

Slide 2 - Diapositive

Noordpoolgebied
Zuidpoolgebied
Zee-ijs

Landijs

Pinguïns 

IJsberen 

Extreem koud
Wel bevolking
Geen bevolking
Continent

Slide 3 - Question de remorquage

Maken
Par. 1: opdracht 1 en 2

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 1A.

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 1c
wateren
 a Straat Bering (Beringstraat) f Barentszzee
 b Ob g Oost-Siberische Zee
 c Jenisej h Laptevzee
 d Lena i Karazee
 e Kolyma

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 1c
 A Rusland I Spitsbergen
 B Canada II Nova Zembla
 C Verenigde Staten (Alaska) III Frans Jozefland
 D Denemarken (Groenland) IV Siberië
 E Noorwegen V Nentsië
 F Zweden VI Lapland
 G Finland VII Alaska
 H IJsland

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 1c
stad
   1 Murmansk (Moermansk)

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 2a
Noordpool
Zuidpool
Grotendeels Noordelijke IJszee
Continent
Zee-ijs
Landijs
IJsberen
Pinguins/vogelsoorten
Inheemse bevolking
Geen inheemse bevolking
Extreem koud (in de zomer kouder dan de winter in het noordpoolgebied

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 2b
Het ijs in figuur 4 is grotendeels zee-ijs. Het zijn losse drijvende brokken ijs (ijsschollen).

Slide 10 - Diapositive

Eén reden waarom het zo koud is op de polen:

Een deel van het zonlicht wordt weerkaatst door stofdeeltjes in de atmosfeer, bij de polen is deze afstand groter dus komt het ook meer stofdeeltjes tegen

A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Hoe verklaart dit plaatje dat het zo koud is op de polen?

Antwoorden in volgende slide

Slide 12 - Diapositive

Leg met behulp van de vorige afbeelding uit waarom het zo koud is op de polen

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Wat is het albedo effect?




A
Een warme zeestroming
B
Zonlicht dat weerkaatst wordt op het ijs
C
Een bergachtig gebied
D
Een hoeveelheid zonlicht op iets

Slide 17 - Quiz

Maken
Par. 1: vraag 4 + 6 + 7 + 10

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 4
a Vier redenen gevraagd:
 1) Er is een kleine zoninvalshoek waardoor de zonnestralen schuin op het aardoppervlak vallen (en het dus niet zo warm wordt).
 2) Omdat de zonnestralen een lange weg afleggen door de dampkring, botst een deel van de stralen op stofdeeltjes en ze worden dan weerkaatst.
 3) Veel zonnestralen worden weerkaatst door de witte vlakten (albedo-effect).
 4) Een groot deel van het jaar is er een geringe hoeveelheid zon.
b Het noordpoolgebied bestaat grotendeels uit water omringd door land. De temperatuur wordt door de aanlandige wind gematigd. In de winter weerhoudt het relatief warme water de noordpool ervan de koudste plek op het noordelijk halfrond te worden.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 6

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 6
c Ten noorden van de noordpoolcirkel is het volledig donker (linkerbol) of volledig licht (rechterbol). In het gebied ten zuiden van de zuidpoolcirkel is dat precies andersom: volledig licht in de linkerbol en volledig donker in de rechterbol.
d linkerbol: 1 cm rechterbol: 3 cm
f In onze zomer (21 juni) is het deel van de 53e breedtegraad dat in het donker ligt, langer / korter dan het deel van de 53e breedtegraad dat in het licht ligt. Daarom is de dag er langer / korter dan de nacht.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 7
W7: De verhouding tussen de dag en nacht gedurende een jaar op de zuidpool.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 7

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 7
W8: De verhouding tussen dag en nacht gedurende een jaar op de noordpool.


c De middernachtzon wordt veroorzaakt door de schuine stand van de aarde.

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 7

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 10
Periode/Datum
Noordpoolgebied
Zuidpoolgebied
Zomer
juni
december
Winter
december
juni
21 juni
Pooldag
Poolnacht
21 december
Poolnacht
Pooldag

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Maken
Par. 1: vraag 8

Slide 28 - Diapositive

Vraag 8
a De magnetische noordpool ligt redelijk dicht bij maar niet op de noordpool. De magnetische zuidpool ligt best ver weg (buiten de poolcirkel) van de zuidpool.
b De magnetische noordpool is het best te omschrijven als de plek waar je kompas naartoe wijst., De geografische noordpool is de plek van de aardas van de aarde.
c Als de elektrisch geladen deeltjes in de atmosfeer komen, kunnen telecommunicatieverbindingen beschadigd raken en dat kan de (nationale) veiligheid in gevaar brengen.

Slide 29 - Diapositive

1

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Maken
Par. 1: vraag 9

Slide 32 - Diapositive

Vraag 9
Het aardmagnetisch veld kun je je voorstellen als een heel grote magneet. De magnetische lijnen lopen van de magnetische noordpool ergens in het noorden van Canada en lopen naar de magnetische zuidpool ergens in Antarctica.
Vlak bij de polen staan deze magnetische lijnen dus vrijwel loodrecht / heel schuin op het aardoppervlak. In de buurt van de evenaar lopen de magnetische lijnen min of meer parallel aan / vrijwel loodrecht op het aardoppervlak.


Slide 33 - Diapositive

Vraag 9
Het grootste deel van de lijnen loopt binnen / buiten de atmosfeer van de aarde. De lijnen komen alleen in de buurt van de evenaar / magnetische polen in de atmosfeer, vandaar dat alleen daar het poollicht ontstaat. Poollicht komt ook wel eens in Nederland, maar alleen als de zon zeer actief is.

Slide 34 - Diapositive

Westenwinddrift
* Extreem koude zeestroom 
* Niet opgewarmd door de zon 
* Ontstaan toen Australië en Antarctica losbraken 
* Zeestroom om Antarctica + witte ijskappen zorgen voor lage temperatuur

Slide 35 - Diapositive

Welke invloed heeft de zeestroom (Westenwinddrift) op het zuidpoolgebied?
A
Het is een warme zeestroom waardoor de Zuidpool warme wind krijgt
B
Het is een koude zeestroom waardoor de Zuidpool koude wind krijgt
C
Deze zeestroom heeft geen invloed op het zuidpoolgebied

Slide 36 - Quiz

Inuit

Slide 37 - Diapositive

Inuit
  • Langs de kusten van Alaska, Noord-Canada en Groenland
  • Geen Eskimo maar Inuit
  • Esquimaux: pelsjager
  • Inuit = mens
  • Leven van de jacht

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Lien

8.2: Wat moet je weten?
  • Je kent de begrippen van deze paragraaf.
  • Je weet wat grote verschillen zijn tussen Antarctica met of zonder ijs
  • Je weet wat de relatie is tussen plaatbewegingen en de vorming van Antarctica
  • Je weet waardoor een rift(zone) ontstaat en waarom daar vulkanen zijn
  • Je kan het klimaat van Antarctica verklaren

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Op de vorige afbeelding zag je het supercontinent ....
A
Palgia
B
Partia
C
Pangea
D
Pandia

Slide 42 - Quiz

De geologie van West-Antarctica heeft veel overeenkomsten met die van het Andesgebergte in Zuid-Amerika
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive

Een riftzone ontstaat door...
A
Convergentie
B
Subductie
C
Divergentie
D
Transforme beweging

Slide 45 - Quiz

Welk soort vulkaan hoort hierbij?

Vulkaan met steile hellingen die opgebouwd is uit lagen lava en pyroclastisch materiaal
A
Schilvulkaan
B
Stratovulkaan
C
Caldeira

Slide 46 - Quiz

Maken
Maak de volgende opdrachten van par. 2:
1, 5, 7, 8

Slide 47 - Diapositive

Nakijken
Maak de volgende opdrachten van par. 2:
1, 5, 7, 8

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Lien

Maken
Maak de volgende opdrachten van par. 2:
9

Slide 50 - Diapositive

Extra Opdracht
  • De docent maakt de groepjes
  • Ieder groepje krijgt een bron toegewezen. Een groter groepje heeft ook een grotere bron
  • Deze bron ga je presenteren aan de klas
  • Tijdens de les kan je deze presentatie voorbereiden. Dit hoef je dus niet thuis te doen 

Slide 51 - Diapositive

Extra Opdracht
  • Je presentatie duurt tussen de 5 en 10 minuten
  • Je moet de bron goed uitleggen aan de klas
  • Je mag daarbij ook andere bronnen gebruiken
  • Je presentatie eindig je met een drietal vragen over de bron die de leerlingen in de klas moeten noteren in hun aantekeningenschrift.
  • De leerlingen moeten ook deze vragen beantwoorden

Slide 52 - Diapositive