Bijzin: persoonsvorm staat aan het einde van de zin. De zin begint met een voegwoord.
Ik fiets graag, omdat ik dan niet meer naar de sportschool hoef.
hoofdzin bijzin
Slide 12 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?
Slide 13 - Question ouverte
Samengestelde zin (hz+hz)
In een samengestelde zin staan meerdere persoonsvormen.
Een samengestelde zin bestaat uit twee (of meer) enkelvoudige zinnen die aan elkaar zijn geplakt, bijvoorbeeld twee hoofdzinnen. (Zonder voegwoord klopt de zinsvolgorde van beide zinnen als het hoofdzinnen zijn.)
Ik fiets graag, (maar) mijn vriend gaat altijd met de auto.
Morgen vertrekken we naar Frankrijk, (dus) we zijn nu de koffers aan het pakken.
Natuurlijk begrijp ik het probleem, (maar) waarom heb je mijn hulp niet gevraagd?
Slide 14 - Diapositive
hz+hz = nevenschikking
Tussen de twee hoofdzinnen in een nevenschikking staat een (nevenschikkend) voegwoord: want, maar, en, of, dus.
Ikfiets graag, (maar) mijn vriendgaat altijd met de auto.
Morgen vertrekkenwe naar Frankrijk, (dus) wezijn nu de koffers aan het pakken.
Natuurlijk begrijpik het probleem, (maar) waarom heb je mijn hulp niet gevraagd?
Slide 15 - Diapositive
hz+bz = onderschikking
Ik ga vanavond vroeg naar bed, omdat ik moe ben.
Terwijl het buiten keihard regent, zitten wij gezellig binnen.
Waar zie je het voegwoord?
Twee volgorden mogelijk: 1 hoofdzin + bijzin: Ik bel je, zodra ik thuis ben. 2 bijzin + hoofdzin: Zodra ik thuis ben, bel ik je.
Wat is de hoofdzin en de bijzin van de zinnen hierboven?
Slide 16 - Diapositive
Nevenschikkend
2 hoofdzinnen
voegwoorden: en-want-maar-of
ow en pv naast elkaar
zelfstandig
Onderschikkend
hoofd-en bijzin
bijzin is deel hoofdzin
niet zelfstandig
ow en pv niet altijd naast elkaar
voegwoorden: Doordat, omdat, zodat etc.
Slide 17 - Diapositive
Dit is een samengestelde zin: De oude school was oud en leek vervallen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Heb je weleens gedacht dat je zonder plastic kunt leven. Kies het juiste antwoord.
A
Is samengesteld en onderschikkend
B
Is enkelvoudig
C
Is samengesteld en nevenschikkend
Slide 19 - Quiz
Hoe weet je dat een zin een hoofdzin is? Meer antwoorden mogelijk
A
ow en pv naast elkaar
B
De zin kan als enkelvoudige zin voorkomen
C
pv staat achteraan in de zin
D
voegwoord met DAT erin
Slide 20 - Quiz
Welke kenmerken heeft een bijzin? Meer antwoorden mogelijk.
A
niet zelfstandig
B
ow en pv naast elkaar
C
je kunt bijzin vervangen door 1 woord
D
kan als enkelvoudige zin voorkomen
Slide 21 - Quiz
Je accepteert kou of je gaat in een warm land wonen. Deze zin is:
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
C
enkelvoudig
Slide 22 - Quiz
Toen de winter inviel, vroor het meteen hard. Deze zin is:
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
C
enkelvoudig
Slide 23 - Quiz
Huiswerk
Opdracht 2.7
1 t/m 6
Slide 24 - Diapositive
Lesdoelen
- Je weet wat een enkelvoudige en een samengestelde zin in.
- Je kunt een enkelvoudige en een makkelijke samengestelde zin ontleden.
- Je weet wat nevenschikking en onderschikking is.