Paragraaf 3 De Franse Revolutie

Tijd van pruiken en revoluties
'verlichting' | 1700 tot 1800
Kenmerkend voor dit tijdvak:
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen;
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme;
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tijd van pruiken en revoluties
'verlichting' | 1700 tot 1800
Kenmerkend voor dit tijdvak:
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen;
Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme;
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Slide 1 - Diapositive

Sleep de afbeeldingen naar het juiste tijdvak
Tijdvak 1: tijd van de Jagers en Boeren
Tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen
Tijdvak 3: tijd van Monniken en Ridders
Tijdvak 4: tijd van Steden en Staten
Tijdvak 5: tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijdvak 6: tijd van Regenten en Vorsten

Slide 2 - Question de remorquage

Frankrijk was een standenmaatschappij
  • De koning, de adel en de geestelijkheid hadden in Frankrijk de macht. 
  • In de 18e eeuw waren er filosofen (geleerde denkers) die schreven dat dit oneerlijk was.

Slide 3 - Diapositive

De koning en de adel
Filosofen en geleerden
De burgers moesten wel belasting betalen en de adel niet.
Boze Parijzenaren bestormden de Bastille (gevangenis in Parijs)
Op 14 juli 1789 met de bestorming van de Bastille. 
Wie hadden er in Frankrijk de macht voor de Franse revolutie?
Wie vonden het oneerlijk in de 18e eeuw dat de koning en de adel de macht hadden?
Hoe was de belasting geregeld in Frankrijk voor de Franse revolutie?
Wat gebeurde er op 14 juli 1789?
Wanneer begon de Franse revolutie?

Slide 4 - Question de remorquage

Bestorming van de Bastille
  • Op 14 juli 1789 bestormden boze Parijzenaars de Bastille.
  • Met deze volksopstand begon de Franse Revolutie. 
  • De oude standenmaatschappij werd afgeschaft. 
  • De koning, de adel en de kerk waren niet langer meer de baas in Frankrijk.

Slide 5 - Diapositive

Zo konden de burgers voortaan ook over de toekomst van Frankrijk beslissen. 
De oude standenmaatschappij.
De koning, de adel en de kerk. 
Vrijheid, gelijkheid en broederschap. 
Iedereen was vrij, dus de slavernij moest worden afgeschaft. 
Waarom kwam er een nationale vergadering in Frankrijk?
Wat werd er na de Franse Revolutie afgeschaft?
Wie waren na de Franse revolutie niet langer meer de baas in Frankrijk?
Wat was de leuze van de Franse bevolking tijdens de Franse revolutie.
Wat gebeurde er in Frankrijk met de slavernij na de Franse revolutie?

Slide 6 - Question de remorquage

Vrijheid, gelijkheid, broederschap
  • Je moest kunnen zeggen wat je denkt, ook als je kritiek had op de regering. 
  • De adel en de geestelijkheid verloren hun voorrechten en kregen dezelfde rechten en plichten als de burgers. 
  • Alle mensen zijn broeders, vonden de revolutionairen: we zijn allemaal vrienden van elkaar.

Slide 7 - Diapositive

De adel en de geestelijkheid verloren hun voorrechten.
De protestanten en de joden kregen dezelfde rechten als de katholieken. 
Vrouwen, en arbeiders, handwerkslieden en kleine boeren.
Zij vonden hun ideeën zo goed, dus dit moest ook in andere landen. 
Aan de koning van Engeland, de keizer van Oostenrijk, de koning van Pruisen en de stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Wie kregen dezelfde rechten als de burgers? 
Wie kregen dezelfde rechten als de katholieken?
Wie kregen er tijdens de Franse revolutie nog geen kiesrecht?
Waarom gingen Franse revolutionairen andere landen veroveren?
Wie verklaarde Frankrijk allemaal de oorlog?

Slide 8 - Question de remorquage

Frankrijk in oorlog
  • De Franse revolutionairen vonden hun ideeën zo goed dat ze andere landen wilden veroveren om ook daar hun ideeën door te voeren. 
  • Een Frans leger veroverde ons land. Stadhouder Willem de Vijfde vluchtte naar Engeland en zijn tegenstanders, de patriotten, namen de macht over. 

Slide 9 - Diapositive

Die vluchtte naar Engeland
De patriotten

Gematigde en radicale revolutionairen
Een schrikbewind
Zij werden terecht gesteld. Wel duizenden mensen.
Wat ondernam stadhouder Willem de Vijfde van de republiek der Zeven verenigde Nederlanden.
Wie waren de tegenstanders van Willem de Vijfde en waren voor de Fransen?
Wie kregen er ruzie in Frankrijk met elkaar?
Wat ontstond er in Frankrijk toen gematigde en radicale revolutionairen ruzie kregen.
Wat gebeurde er met edellieden en tegenstanders van het schikbewind.

Slide 10 - Question de remorquage

Er komt een schrikbewind
  •  Edellieden en tegenstanders van het schrikbewind werden terechtgesteld.
  • Ook koning Lodewijk en zijn vrouw, koningin Marie-Antoinette, werden onthoofd. 
  • Frankrijk werd een republiek (een land zonder vorst).

Slide 11 - Diapositive

Vond een apparaat uit waarmee je mensen snel en op een minder pijnlijke manier kon onthoofden.
Zij werden onthoofd onder de Guillotine. 
Republiek.
Een land zonder een koning.
Wie was dokter Guillotine? 
Wat gebeurde er met koning Lodewijk en zijn vrouw, koningin Marie-Antoinette.
Na de onthoofding van koning Lodewijk en zijn vrouw Marie-Antoinette, werd Frankrijk een....
Wat betekent een republiek?

Slide 12 - Question de remorquage

Sleep de naam van de standen naar de juiste plek. 
adel
 boeren en burgers
2e stand
1e stand
3e stand
geestelijken

Slide 13 - Question de remorquage

Wat was een reden voor de Franse Revolutie?
A
De koning zorgde dat het land arm werd
B
De belastingen stegen voor de boeren & burgerij
C
Er was jaren lang een slechte oogst
D
Alle drie zijn juist

Slide 14 - Quiz

Na de Franse revolutie:
A
werd de standenmaatschappij afgeschaft
B
werd Frankrijk een republiek
C
kwam er een grondwet in Frankrijk
D
werd Lodewijk de XIV de koning van Frankrijk

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste omgangsregels bij jou op school?

Slide 16 - Carte mentale

Zijn de regels duidelijk voor iedereen?

Slide 17 - Carte mentale

Aan welke regels moeten docenten zich houden op school?

Slide 18 - Carte mentale

Wat die je als een leerkracht zich niet houdt aan de regels?

Slide 19 - Carte mentale