2H week 46 les 2 (19 nov)

2H week 47 les 1 (19. November)
Willkommen! 
Heute
  • Werkvorm: leg uit aan je buurman/vrouw (klinkerwissel)
  • Maken: 7.29 Oscar Romero (oefenen met klinkerwissel)
  • Test jezelf en eventueel versterk jezelf Volgende les: 
  • Uitleg Lektion 4.5 deel 1
  • HW di: maken 4.5 1 t/m 5
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2H week 47 les 1 (19. November)
Willkommen! 
Heute
  • Werkvorm: leg uit aan je buurman/vrouw (klinkerwissel)
  • Maken: 7.29 Oscar Romero (oefenen met klinkerwissel)
  • Test jezelf en eventueel versterk jezelf Volgende les: 
  • Uitleg Lektion 4.5 deel 1
  • HW di: maken 4.5 1 t/m 5

Slide 1 - Diapositive

Studieren
5 Minuten studieren: Lernbox 4.4 (beide kanten op)
Fertig? Ga alvast naar Lektion 4.4 opdracht 7 > gaan we straks bespreken

Slide 2 - Diapositive

Grammatik
Leerdoelen grammatica deze week:
• Je kunt de werkwoorden met –a en –e in de stam vervoegen.
• Je kent het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Zwakke en sterke werkwoorden
Een zwak werkwoord is te zwak om te veranderen:
Ich lache, du lachst, er/sie/es lacht

Een sterk werkwoord is sterk genoeg om te veranderen:
Ich fahre, du fährst, er/sie/es fährt
Ich esse, du isst, er/sie/es isst
Ich lese, du liest, er/sie/es liest

Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden met a/e in de stam
Bij sterke werkwoorden met een a of e in de stam:
Klinkerverandering in de du en er/sie/es vorm
a = ä (ich fahre, du fährst)
e = i of ie (ich gebe, du gibst en ich sehe, du siehst)

Niet bij gehen (gaan) en stehen (staan)! 
Ich gehe, du gehst, ich stehe, du stehst etc


Slide 5 - Diapositive

du (helfen)
A
helfst
B
hilfst
C
hilft
D
helfest

Slide 6 - Quiz

er (schlafen)
A
schlaft
B
schlift
C
schläft
D
schläfest

Slide 7 - Quiz

er (fahren)
A
fahrt
B
fihrt
C
fähret
D
fährt

Slide 8 - Quiz

ihr (fahren)
A
fahrt
B
fihrt
C
fähret
D
fährt

Slide 9 - Quiz

du (sehen)
A
sehst
B
seht
C
siehst
D
sieht

Slide 10 - Quiz

sie (geben) e.v
A
gebt
B
gibst
C
gibt
D
giebst

Slide 11 - Quiz

Hoe zou jij aan een ander uitleggen hoe de sterke werkwoorden met een a of e in de stam werken? Leg het in hele zinnen uit.

Slide 12 - Question ouverte

Begrijp je het?
Meer dan 5 goed? Geh' weiter so!
3 of 4 goed? Maak thuis de versterk jezelf over dit onderwerp (sterke werkwoorden met a of e in de stam)
Minder dan 3 goed? Maak thuis de versterk jezelf over dit onderwerp (sterke werkwoorden met a of e in de stam) en ga naar https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica.htm
bekijk uitlegvideo (7.26 en 7.27) en maak oefeningen (7.28 t/m 7.33)

Slide 13 - Diapositive

Hausaufgaben
Maken: test jezelf Lektion 4.4 

Slide 14 - Diapositive

Bis Morgen!

Slide 15 - Diapositive