Herhalen H7.1 en H7.2 klimaat en natuurgeweld in de V.S.

Herhalen H7 paragraaf 1 +2
B64 Köppen
hogedruk en lagedruk
Tornado's vs orkanen
timer
2:00
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhalen H7 paragraaf 1 +2
B64 Köppen
hogedruk en lagedruk
Tornado's vs orkanen
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Langs de 40e breedtegraad
Er is veel reliëf in de VS, van west naar oost kom je veel verschillende landschappen tegen:
  • Middelgebergten (Appalachen)
  • Hooggebergten (Rocky Mountains)
  • Hoogvlaktes (Great Plains)
  • Laagvlaktes (Kustvlakte / Centrale Laagvlakte)

Langs de 40e breedtegraad
Er is veel reliëf in de VS, van west naar oost kom je veel verschillende landschappen tegen:
  • Middelgebergten (Appalachen)
  • Hooggebergten (Rocky Mountains)
  • Hoogvlaktes (Great Plains)
  • Laagvlaktes (Kustvlakte / Centrale Laagvlakte)

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak gebruik van je antwoorden bij opgave 1b.
Waar horen de onderstaande gebergten te staan in dit kaartje? 
Appalachen
Rocky Mountains
Coast Ranges
Sierra Nevada

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kenmerk van een middelgebergte?
A
Toppen van 500 tot 1.500m hoog
B
Toppen boven de 4.000
C
Toppen tot 5.000
D
Laagvlakte

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de Centrale laagvlakte bekend om?
A
Tarwe
B
Maïs
C
Citrusfruit
D
Kale dorre vlakte

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist?
Bij extensieve veeteelt zijn er veel koeien per hectare
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de begrippen op de juiste plaats!
Stuwings regen
Regen schaduw

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

B64 klimaatsysteem Koppen
A: tropisch regenklimaat
B: Droge klimaten
C: Gematigd klimaat
D: Landklimaat
E: Poolklimaat
Toevoeging:
f: hele jaar neerslag
s: droge zomer (summer)
w: droge winter (winter)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de juiste letter van Köppen bij het juiste klimaat.
Droog klimaat
Koud klimaat
Landklimaat
Zeeklimaat
Tropisch klimaat
A
B
C
D
E

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Zet de juiste letters van het klimaatsysteem van Köppen bij de juiste plek op de wereld.


Af
BW
Cf
Df
ET

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten klimaten


Boven de zee: vochtig
Boven het land: droog
In het zuiden: warm 
In het noorden: koud
Luchtsoorten
Grote hoeveelheden lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid, bijvoorbeeld warme lucht uit de tropen of koude lucht uit de poolstreken

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1000 Meridiaan

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het in de winter in New York kouder dan in Seattle, terwijl de steden op dezelfde breedtegraad liggen?
A
Aflandige wind in Seattle en aanlandige wind in New York
B
Aflandige wind in New York en aanlandige wind in Seattle
C
New York ligt in de regenschaduw
D
Geen van drieën is goed

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de klimaten naar de juiste plaats!
Zeeklimaat
Middellandse zeeklimaat
Land klimaat

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Landklimaat
B
Noordzeeklimaat
C
Zeeklimaat
D
Middellandse zeeklimaat

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we een wind die vanaf de zee het land op waait?
A
Zeewind
B
Landwind
C
Aflandige wind
D
Aanlandige wind

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke luchtdruk hebben we vaak te maken met bewolking en neerslag?
A
Hoge luchtdruk
B
Lage luchtdruk
C
Overdruk
D
Dat maakt niet uit

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk figuur 1.
Welke afkorting van Köppen hoort bij dit klimaat?
A
BS
B
BW
C
Dw
D
EH

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke afkorting van Köppen hoort bij dit klimaat?

A
Cw
B
BW
C
Dw
D
Cs

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor klimaatcode van Köppen is er in de Sahara?
A
Af
B
ET
C
BW
D
BF

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor een klimaat is dit in het systeem van Köppen?
A
Af- klimaat
B
BS- klimaat
C
Cs- klimaat
D
Dw- klimaat

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wind waait altijd van lage druk naar hoge druk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lage druk
Hoge druk
Lage druk
Hoge druk
Lage druk

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een lagedrukgebied gaat de lucht ........
A
Omlaag
B
Omhoog

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stijgingsregens komen alleen voor bij
A
bergen
B
hogedrukgebied
C
lagedrukgebied
D
zee

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tornado's
  • Boven land
  • Warme vochtige lucht uit zuiden botst op koude droge lucht uit noorden
  • Wervelwind
  • Onvoorspelbaar

Orkanen
  • Ontstaan boven zee
  • zee minimaal 27 graden
  • Lagedrukgebied
  • Voorspelbaar
  • Oog van orkaan windstil

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke luchtsoorten heb je nodig voor het ontstaan van een tornado?
A
Warme droge lucht en vochtige koude lucht
B
Warme vochtige lucht en droge koude lucht
C
Warme vochtige lucht en koude vochtige lucht
D
Warme droge lucht en koude droge lucht

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Orkaan
Tornado
Duur: 5 tot 10 dagen
Duur: +/- 10 min
Ontstaat boven land
Ontstaat boven zee 
Doorsnede 1 km
Doorsnede 500 tot 1500 km
Windsnelheid 100 tot 250 km/u
Windsnelheid 500 km/u

Slide 30 - Question de remorquage

om te testen of jullie de verschillen tussen een orkaan en tornado hebben begrepen is hier een sleepopdracht

Sleep de uitspraken naar de juiste kolom:
Deze uitspraken zijn juist.
Deze uitspraken zijn onjuist.
Een tropische orkaan wordt in de VS een hurricane genoemd.
Het centrum van een orkaan waar het windstil is, noem je een slurf.
Een tornado is goed voorspelbaar en ontstaat boven land.
De schade van een tornado vindt altijd plaats op lokale schaal.
Tornado's worden altijd aangeduid met een naam.

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hier is de ....... tijd in India afgebeeld
A
Droge
B
Natte
C
Warme
D
Koude

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit hoe de moesson ontstaat in India. Gebruik meerdere stappen in je antwoord.

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf drie dingen op die je geleerd hebt door het behandelen van dit hoofdstuk:

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem twee onderwerpen die je interessant vind en meer over wilt weten.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk onderwerp/onderdeel of vaardigheid vind je nog moeilijk/lastig?

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions