6.2

1. Lesopening / lesson opening
Neem het boek van Engels voor je.
Laat het nog even dicht!

Take your English book, don't open it!
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1. Lesopening / lesson opening
Neem het boek van Engels voor je.
Laat het nog even dicht!

Take your English book, don't open it!

Slide 1 - Diapositive

3. Lesdoel / goals
Aan het einde van de les:
- kun je de woorden van 6.2 (N-E + E-N). 
- kun je de zinnen van 6.2 (N-E + E-N).  
- kun je de grammar: this/that-these/those (= herhaling).

Slide 2 - Diapositive

Vertaal naar het Engels: bang

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: muscle

Slide 4 - Question ouverte

4. Instructie / instruction
         this/that + these/those

Slide 5 - Diapositive

aantekening: this/these & that/those

Slide 6 - Diapositive

these
this
that
those
Enkelvoud- dichtbij
Enkelvoud- ver weg
Meervoud- dichtbij
Meervoud- ver weg

Slide 7 - Question de remorquage

Look at ... newspaper here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 8 - Quiz

... people over there are my parents.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 9 - Quiz

... building over there is Tower Bridge
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 10 - Quiz

Is ... your home over there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 11 - Quiz

Comparisons

Slide 12 - Diapositive

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 13 - Diapositive

Comparatives and superlatives
Woorden van 1 lettergreep:
- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
oldest

Slide 14 - Diapositive

Comparatives and superlatives
1.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan -r en -st.
large
larger
largest
Spellingsregels:

2.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan -ier en -iest.
happy
happier
happiest

Slide 15 - Diapositive

Comparatives and superlatives
hot
hotter
hottest
Spellingsregels:

3.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
biggest

Slide 16 - Diapositive

Comparatives and superlatives
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Vergrotende trap: more
- Overtreffende trap: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 17 - Diapositive

Comparatives and superlatives
famous
more famous
most famous
Regel 5 
Woorden van twee of meer lettergrepen: 
Vergrotende trap; more
Overtreffende trap: most
boring
more boring
most boring

Slide 18 - Diapositive

Uitzonderingen 1
Als een woord eindigt op een y, gebruik je altijd -ier en -iest. 
Ook als een woord uit twee of meer lettergrepen bestaant:

Angry              Angrier               Angriest
Naughty        Naughtier          Naughtiest

Slide 19 - Diapositive

Uitzonderingen 2
Deze woorden volgen geen enkele regel, deze moet je uit je hoofd leren:
good/well -        better -              best 
bad/ill -                worse -              worst 
little -                    less -                  least 
much/many -    more -               most 


Slide 20 - Diapositive

Uitzonderingen 2
Voorbeeldzinnen
My mum is a good cook, my father is a better cook but I am the best cook of us all. 

The pain in my foot was bad, but today it is much worse. It is the worst pain I have ever felt. 



Slide 21 - Diapositive

Uitzonderingen 2
Voorbeeldzinnen
There is little milk left in the jug. We bought less milk yesterday. The boy drinks the least milk of them all. 

I have many friends, but my brother has more friends. My sister has the most friends of us all. 



Slide 22 - Diapositive

Als je 3 lettergrepen in het woord ziet staan. (Beautiful bijvoorbeeld).
A
Dan gebruik je: More of Most
B
Dan zet je: -er of -est erachter.

Slide 23 - Quiz

Als het woord al eindigt op een: -e
A
Dan zet je er -er of -est achter: (largeer, of largeest)
B
Dan zorg je dat het woord eindigt op: -er en -est. (larger of largest)

Slide 24 - Quiz

Als een woord eindigt op een medeklinker met een klinker ervoor, zoals big
A
dan doe je er: -er of -est erachter
B
dan verdubbel je de medeklinker en zet je er -er of -est achter.

Slide 25 - Quiz

My house is (big) ...
than yours.

Slide 26 - Question ouverte

Who is the (rich) ...
woman on earth?

Slide 27 - Question ouverte

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 28 - Question ouverte

Who is the (good) .... football player in the world?
A
better
B
gooder
C
goodest
D
best

Slide 29 - Quiz

What is your ... (bad) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest

Slide 30 - Quiz

This is the (interesting) ....
book I have ever read.

Slide 31 - Question ouverte

A holiday by the sea is (good) ...
than a holiday in the mountains.

Slide 32 - Question ouverte

Now what?
Ga naar blz. 101 in je werkboek
Maak opdrachten: 15, 17, 18, 19, 23, 24
 

Slide 33 - Diapositive