Les 2 Debatteren - Feit, mening, argument, conclusie

Les 2 - Debatteren argumenten, feiten, meningen, conclusie
Les 2 Debatteren
Argument, feit, mening, conclusie
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les 2 - Debatteren argumenten, feiten, meningen, conclusie
Les 2 Debatteren
Argument, feit, mening, conclusie

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel

  • Je weet wat een feit is
  • Je weet wat een mening (standpunt) is
  • Je weet wat een argument is
  • Je weet wat een conclusie is
  • Je weet waar een goed argument aan moet voldoen




Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Feit

  • Uitspraak over iets wat waar is of niet waar
  • Een feit kun je controleren


Bijvoorbeeld:
De bevolking van Nederland bestaat uit 17,8 miljoen mensen (2023).

Slide 4 - Diapositive

Mening (standpunt)

  • Wat iemand ergens van vindt
  • Het is niet controleerbaar
  • Je kunt het ermee eens of oneens zijn

Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening

Bijvoorbeeld:
Ik vind het goed dat kinderen kleedgeld krijgen.

Slide 5 - Diapositive

Argument (reden)

Een argument is een uitleg waarmee je een standpunt verdedigt.

Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers


Bijvoorbeeld:
Ik vind het goed dat kinderen kleedgeld krijgen (standpunt), want dan leren ze met geld omgaan (argument).

Slide 6 - Diapositive

Conclusie

Als alle argumenten (redenen) gegeven zijn, volgt er vaak een conclusie. 
Deze bestaat uit een korte herhaling van het standpunt en de argumenten.

Signaalwoorden: dus, kortom, dat betekent

Bijvoorbeeld: 
Het is dus goed dat kinderen kleedgeld krijgen, want dan leren ze met geld omgaan en voelen ze zich zelfstandiger.

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag!

Werkboekje

Maak oefening 1. 
Je hebt 5 minuten de tijd en dan gaan we 
het klassikaal bespreken. 
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Het belang van een goed argument

  • Met goede argumenten kun je je standpunt succesvol brengen en verdedigen.
  • Met goede argumenten vergroot je je geloofwaardigheid en kun je mensen overtuigen.

Dit is nodig om goed te kunnen 
debatteren, maar ook in het 
dagelijks leven komt het goed 
van pas... 

Slide 9 - Diapositive

Een goed argument...

... is steekhoudend. Met andere woorden: het klopt.
... is relevant. Met andere woorden: het gaat over het onderwerp / de stelling.
... is het meest krachtig wanneer het gebaseerd is op feiten en soms zelfs ondersteund met cijfers.
... is minder krachtig wanneer je jouw eigen oordeel of mening erin meeneemt.

Maar misschien nog wel het allerbelangrijkste...



Slide 10 - Diapositive

BE THE ARGUMENT!

Slide 11 - Diapositive

Je weet nu...

... wat een feit is
... wat een mening (standpunt) is
.... wat een argument is
... wat een conclusie is
... waar een goed argument aan moet voldoen

Volgende les: 
Be te argument!

Slide 12 - Diapositive