Past simple herhaling
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Zet de volgende zin in de verleden tijd:
I live in London. (Let op de punt)
I live in London. (Let op de punt)
Slide 3 - Question ouverte
Maak de volgende zin ontkennend en gebruik de verkorte vorm.
I lived in London. (Let op de punt)
I lived in London. (Let op de punt)
Slide 4 - Question ouverte
Maak een vraagzin van de volgende zin.
I lived in London. (Let op de leestekens en hoofdletters)
I lived in London. (Let op de leestekens en hoofdletters)
Slide 5 - Question ouverte
Onregelmatige werwoorden.
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to eat
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to eat
Slide 6 - Question ouverte
Onregelmatige werwoorden.
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to freeze
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to freeze
Slide 7 - Question ouverte
Onregelmatige werwoorden.
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to write
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to write
Slide 8 - Question ouverte
Onregelmatige werwoorden.
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to do
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to do
Slide 9 - Question ouverte
Onregelmatige werwoorden.
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to read
Wat is de verleden tijd van het werkwoord:
to read
