les 1 H4 Taal 5.formeel en informeel taalgebruik

Welkom T1a/c bij Nederlands
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom T1a/c bij Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Start opdracht 
Hoe spreek je tegen de degene op de foto?
Wat zeg je? 
Hoe neem je afscheid?  

Slide 2 - Diapositive

Formeel taalgebruik
•Formeel taalgebruik = taal die bijzonder netjes is.

 Deze taal gebruik je voor bepaalde brieven of sommige ontmoetingen. Als je met de burgermeester of minister praat bijvoorbeeld of in een sollicitatiebrief. Je gebruikt het als je contact hebt met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die belangrijk zijn.

 > netjes  >je gebruikt vaak u in de zinnen  > serieuze situaties > beetje stijf. 

Slide 3 - Diapositive

Informeel taalgebruik
 •Informeel taalgebruik = taal voor gesprekken met
vrienden, bekenden en familie. 

Je gebruikt het als je praat met je ouders, vrienden of als je een berichtje schrijft naar een vriend. 

> gezellig  > minder serieuze situaties >  je- en jij-vorm > losser

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Kijk naar de volgende zinnen

Geachte meneer de Vries

Beste Claudia

Heeeeeeeeeey

Ha gozer, ga je mee naar de winkel?

Ik zou het zeer op prijs stellen dat u me spoedig belt

Groetjes

xoxoxoxoxoxoxoxo

Met vriendelijke groet


Slide 6 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik?
A
Jo! gast fijn je weer te zien!
B
He Henk, ga je naar de winkel?
C
Bedankt voor uw mail.
D
Groetjes..

Slide 7 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Geachte meneer Jansen,
A
formeel
B
informeel

Slide 8 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Met mij is alles prima!
A
formeel
B
informeel

Slide 9 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Bij voorbaat dank voor uw reactie.
A
formeel
B
informeel

Slide 10 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Laat je snel iets van je horen?
A
formeel
B
informeel

Slide 11 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Beste Kees,
A
formeel
B
informeel

Slide 12 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Met vriendelijke groet,
A
formeel
B
informeel

Slide 13 - Quiz

Opdracht maken
Maak opdracht  1 t/m 3 blz. 98 en 99 en opdr.  online  (werkblad)


timer
20:00

Slide 14 - Diapositive

Doel behaald?
Ik ken het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik.
Ik weet wanneer (aan wie) 
ik welk taal moet gebruiken.
Volgende les
Een formele brief schrijven

Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Huiswerk: opdr. 2en 3 blz.98


Slide 15 - Diapositive

Voorlezen
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive