Hoofdstuk 6 Lenen

Hoofdstuk 6 
Lenen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
M&MVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6 
Lenen

Slide 1 - Diapositive

Waar kun je geld voor lenen?

Slide 2 - Question ouverte

Geld lenen doe je vaak voor grotere uitgaven.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Waarom lenen mensen geld?
Waarom lenen?
Je krijgt of verdient geld en je geeft het uit. Als je geld te weinig hebt, kun je geld lenen.
 
Mensen lenen soms geld omdat ze:
- iets willen kopen wat heel duur is
-onverwachte financiële tegenslagen moeten opvangen
-een tijdelijk tekort aan geld moeten opvangen

Slide 4 - Diapositive

Is het verstandig om een lening af te sluiten om een andere lening mee af te lossen?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Wat is een ander woord voor lening?

Slide 6 - Question ouverte

Heb jij wel eens geld uitgeleend aan een ander? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Vidéo

Wat betekent de afbeelding?

Slide 9 - Question ouverte

Onder welke vorm van uitgave valt: je fiets moet gerepareerd worden.
A
iets kopen
B
onverwachte tegenslag opvangen
C
tijdelijk tekort aan geld opvangen

Slide 10 - Quiz

Onder welke vorm van uitgave valt: je hebt teveel kleren gekocht
A
iets kopen
B
onverwachte tegenslag opvangen
C
tijdelijk tekort aan geld opvangen

Slide 11 - Quiz

lenen
Lenen: 
Je kunt opeens meer dingen kopen als je geld hebt geleend. Daarom is lenen zo aantrekkelijk. Voor nu, maar de problemen komen later. Je moet de lening een keer terugbetalen. En  je moet rente betalen over je schuld.

Je betaalt meer terug dan je hebt geleend.

Slide 12 - Diapositive

Aflossen
Een lening moet je terugbetalen. Dat heet aflossen. 
Een lening betaal je meestal in stukjes terug. Dat heet aflossen in termijnen.

Voorbeeld: 
Je leent 100 euro. 
Je lost af in 10 termijnen.
Je betaalt 10 euro per termijn. 

Slide 13 - Diapositive

Hoeveel rente moet je betalen over de geleende 100 euro wanneer de rente 10% is?
A
5 euro
B
1 euro
C
20 euro
D
10 euro

Slide 14 - Quiz

Rente
Je leent 100 euro.
Je lost af in 10 termijnen.
Je betaalt 10 euro per termijn. 

Bij de bank moet je een rente betalen van 10% per jaar. Zolang de lening niet is afgelost betaal je deze rente. 

10% van 100 is 10 euro rente per jaar. Je betaalt dus meer dan je leent.

Slide 15 - Diapositive

Is het verstandig om geld te lenen bij familie? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Question ouverte

Als je geld leent, krijg je geld van de bank.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Je krijgt een beloning van de bank omdat je geld leent.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Hoe hoger de rente, hoe duurde de lening.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Hoe hoger de lening, hoe meer je moet aflossen.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Als je je lening in 3 jaar aflost, moet je 1 jaar rente betalen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Voordat je geld leent, moet je goed nadenken.
Geef 3 tips over geld lenen.

Slide 23 - Question ouverte

Kopen op afbetaling
Op afbetaling kopen betekent dat je de aankoop niet in 1 keer betaald. Je betaalt in een paar keer, in termijnen. 

Heb je nog niet alles afbetaald, dan heb je een schuld. 
Over die schuld betaal je rente, net zoals bij een lening.

Slide 24 - Diapositive

Wat is een voordeel van kopen op afbetaling? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Question ouverte

Wat is een nadeel van kopen op afbetaling? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Question ouverte