§3.1 Bronnen van inkomen

Begroting maken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Begroting maken

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • waarom het belangrijk is dat je een begroting maakt
  • hoe je een begroting maakt

Slide 2 - Diapositive

Begroting
  • Begroting = overzicht van inkomsten en uitgaven 
  • Zodat je een idee hebt hoeveel geld je te besteden hebt per maand/week/dag
  • Niet meer uitgeven dan je hebt
  • Eerst de belangrijkste dingen betalen

Slide 3 - Diapositive

Inkomen
  • Begin met aan de linker kant je inkomen
  • Inkomen = geld dat je ontvangt

3 soorten inkomen:
  • Inkomen uit arbeid (salaris/loon/winst)
  • Inkomen uit bezit (rente)
  • Inkomen uit overdracht

Slide 4 - Diapositive

Begin met alle inkomsten die je hebt op te schrijven in een kolom aan de linker kant van de tabel

Slide 5 - Diapositive

Schrijf je uitgaven aan de rechterkant van de tabel.

Slide 6 - Diapositive

Uitgaven
  • Begin met de vaste lasten
  • Vaste lasten = dingen die je MOET betalen (abonnementen, huur)
  • Vaste lasten kunnen per jaar/maand/week zijn

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
Je betaalt €800 huur per maand en €140 zorgverzekering. Netflix en Spotify zijn bij elkaar €22 per maand. Je gaat ook naar de sportschool, maar die betaal je een keer in het half jaar. Een halfjaarkaart kost €135. 

Bereken de totale uitgaven per maand.
€135 = 6 maanden   => omrekenen naar 1 maand = 135 : 6 = 22,50
800 + 140 + 22 + 22,50 = €984,50

Slide 8 - Diapositive

3 soorten uitgaven
  • Vaste lasten (kun je niet makkelijk veranderen)
  • Incidentele uitgaven (grote uitgaven, af en toe)
  • dagelijkse uitgaven (kun je op besparen)

Slide 9 - Diapositive

Van week naar maand omrekenen
  • €200 per week. Hoeveel is dat per maand?
  • x 4 mag niet, want er zitten niet in alle maanden 4 weken!
  • Van week naar maand => eerst naar jaarsalaris

in 1 jaar zitten precies 52 weken
in 1 jaar zitten precies 12 maanden

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld
Peter krijgt €200 euro salaris per week . Hoeveel bedraagt zijn maandsalaris?

1 week = 200
52 weken = 200 x 52 = 10.400 = jaarsalaris
1 jaar = precies 12 maanden


Slide 11 - Diapositive

Iemand die een van zijn woningen verhuurt heeft inkomen uit
A
Arbeid
B
Bezit
C
Overdracht
D
Zwarte geld

Slide 12 - Quiz

Iemand die een eigen bedrijf heeft, heeft inkomen uit...
A
Arbeid
B
Bezit
C
Overdracht
D
Zwart geld

Slide 13 - Quiz

Uitgaven die je MOET betalen
A
Vaste lasten
B
Dagelijkse uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Kosten

Slide 14 - Quiz

Je koopt een scooter, dit is een voorbeeld van een
A
Vaste last
B
Dagelijkse uitgaaf
C
Incidentele uitgaaf
D
Kosten

Slide 15 - Quiz

Als je een begroting maakt begin je eerst met de ...
A
Uitgaven
B
Inkomsten
C
Dagelijkse uitgaven
D
Loon

Slide 16 - Quiz

In een jaar zitten precies ... weken
A
42
B
50
C
52
D
55

Slide 17 - Quiz

In een jaar zitten precies ... maanden
A
8
B
10
C
12
D
24

Slide 18 - Quiz

€350 per week. Bereken hoeveel dit per maand is.

Slide 19 - Question ouverte

350 per week = ...
350 x 52 : 12 = 1.516,67 per maand

Slide 20 - Diapositive

1.200 in de maand is ... per week

Slide 21 - Question ouverte

1.200 per maand = ...
1200 x 12 : 52 = 276,92

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Opdracht
Maak de opdrachten van paragraaf 1.3
Tijd: 20 min
Klaar? begin met herhalingsopdrachten en plusopdrachten

Slide 24 - Diapositive